K

WW#1 Welke kant op?

De contouren van het nieuwe kabinet Rutte 2 worden duidelijk. De vertegenwoordigers van de ideologische tweespalt zullen het samen gaan proberen: de traditionele sociaaldemocratie in bed met de nieuwe Liberalen.

30/10/2012




De PvdA heeft de laatste decennia, met het afschudden van de ideologische veren een koers gevaren die zich heel wel laat verzoenen met de VVD. De marktwerking is omarmd, het kapitalisme als generiek systeem geaccepteerd. Het populisme van links en van rechts heeft beide partijen flink in het extreme laten uitzwaaien, maar wat nu, nu beiden op elkaar zijn aangewezen? Wat behelst de kern van beide zijdes nu ze niet meer geprofileerd worden jegens hun schaduwpartijen SP en PVV. Paarser gaat het niet worden. Rutte probeerde nog ferm het onderscheid te schetsen maar in de kern zijn beide partijen onverbiddelijk naar elkaar toe gegroeid. De centrifugaalkrachten huizen in de polarisatie van de buitenposities, die nu buiten deze constellatie gehouden zijn.

“De traditionele sociaaldemocratie in bed met de nieuwe Liberalen”
De marktwerking in de zorg, het sociale leenstelsel, de reform in de arbeidsverhoudingen, het opschonen van de WAO, allemaal maatregelen waarbij de PvdA er niet aan kon ontkomen het gelijkluidende regime van de liberalen te volgen: sanering van het huishoudboekje en het honoreren van het principe van het profijtbeginsel. Winst maken, productiviteit verhogen, saneren en efficiency, het zijn eveneens kernbegrippen van de Sociaaldemocratie geworden maar dan met zachte randen. Dat zijn de resterende smaakverschillen: hard of zacht. De hypotheekrente aftrek, een dossier waarin de liberalen zich hadden vastgebeten als kampioenen van de bezittende klasse, kan nu eigenlijk, zonder gezichtsverlies want geforceerd door de noodzaak tot compromis in crisistijden, overgedragen worden aan de redelijkheid waar niemand omheen kan. Maar waar schuilt de visie? Waarin schuilt het werkelijke dat een onderscheid markeert?

Voor Cultuur zal, zoals het zich laat aanzien Jet Bussemaker als minister de eindverantwoordelijkheid voor de komende regeerperiode op zich nemen. Onder de vorige regering werd onder het gesternte van een ongeremd populisme, een reactionair conservatisme en het mantra van de liberale marktwerking de productiekant van de cultuursector, de kunstenaar en presentatie-instellingen onevenredig hard getroffen en weggezet als subsidieslurper en parasiet.

Wat nu gaat deze minister ondernemen om aan deze turn een antwoord te formuleren? Volgens Zijlstra was de toon te hard maar vermijdt hij toe te geven dat dit een wezenlijke turn is, een coupe jegens een breed gedragen praktijk, gepleegd door een instabiele gelegenheidscoalitie. Want een turn is het: wat voorheen een breed toegankelijk terrein was waarop iedereen kon acteren, is het culturele veld nu een terrein geworden onder de doctrine van profijtbeginsel, publiekscijfers, marktwerking en populistisch anti-elitisme. In de vormgeving van de infrastructuur weerspiegelt ‘s lands idee over de eigen cultuur. Welnu minister, dit is het beeld dat is neergezet als principe van het nationale cultuurbeleid: marktwerking, profijtbeginsel, erfgoedbehoud. In de visie van de VVD was er geen plaats voor overheidsbemoeienis voor welke levende cultuuruiting dan ook. Het gevolg is bekend, of zou u als minister van Cultuur bekend moeten zijn: de presentatie-instellingen zijn onevenredig getroffen, velen zullen moeten sluiten, de stimuleringsmogelijkheden voor de individuele kunstenaar zijn ernstig verminderd. Het Mondriaanfonds, sleutelinstituut in de verdeling van de gelden wordt opgezadeld met een verdubbelde taakstelling terwijl de budgetten zijn gehalveerd. Het is een op lijn brengen van het culturele veld met de vigerende neoliberale idee van marktwerking en terugtredende overheidsbemoeienis.

Het proces waarmee deze coupe werd gerealiseerd was analoog aan de wijze waarop de politiek in de laatste regeerperiode opereerde: eigengereid en polariserend. De onwelgevallige adviezen van het eigen adviesorgaan, de Raad voor Cultuur, werden genegeerd. Een wezenlijk deel van het gerepresenteerde electoraat en de wijze waarop deze representatie is vormgegeven, geschoffeerd ten behoeve van de eigen visie. De eigen preferenties werden tegelijkertijd gehonoreerd. Regeren werd een kwestie van gedeeltelijke representatie.

“De cultuur is namelijk de gedeelde uitdrukking van ons allemaal, en dient ons allemaal.”
Wat wil de PvdA met deze staat van de cultuur, de maatschappelijke aanhechting, de rol van de kunsten? Wat kan de visie zijn van de PvdA over het belang van cultuur in een samenleving? Is een visie op cultuur denkbaar op basis van deze liberale grondprincipes? Is een kunstproductie alleen denkbaar op basis van een profijtbeginsel? Is deze conditie niet meteen een acceptatie van de rol van kunst en cultuur op deze basis? En wezenlijker nog: is de PvdA tevreden met de algemene staat van wat een cultuuridee zou moeten vormen? Kan ze tevreden zijn met de idee van wat kunst en cultuur maatschappelijk voorstelt en hoe ze verdacht is gemaakt?

De aangekondigde paragrafen in het Regeerakkoord beloven weinig goeds: ondanks het beleden verzet van de PvdA tegen de plannen van Rutte1 is er weinig in de nieuwe voornemens te ontwaren dat deze trend wil counteren. Er is geen reparatie van de aangekondigde bezuinigingen bedongen. En dat is niet eens het wezenlijke in de kritiek van de cultuursector, het is niet de hoogte van het bedrag. Het is het wegsnijden van juist dat deel van het artistieke veld dat uiting geeft aan de levende cultuur, een levende cultuurproductie.

Naar onze mening is een maatschappij een krachtige samenleving die zorg en inbedding voor cultuur op zich durft te nemen. De cultuur is namelijk de gedeelde uitdrukking van ons allemaal, en dient ons allemaal. Een overheid die zijn handen van die verantwoordelijkheid afneemt, is een bange en angstige overheid. Een overheid die in feite bang is voor haar burgers. In plaats daarvan werd een systeem ingevoerd dat zoals gezegd, uitsluitend wordt voortgedreven door een idee van marktwerking. Het is deze uitsluiting, deze non-uitwisseling en autoritaire dwang die degenen werkzaam in de cultuursector zo furieus hebben gemaakt. De uitnodiging nu aan de minister is om deze dialoog opnieuw op te starten. Om gezamenlijk een visie te formuleren omtrent de rol van kunst als maatschappelijke speler.

Jack Segbars is beeldend kunstenaar. Dit essay is een Weerwoord op het zojuist verschenen regeerakkoord van kabinet Rutte II en is geschreven op verzoek van Platform Beeldende Kunst. ‘Weerwoord’ is een initiatief van Platform BK en geeft richting aan het debat rondom kunst en cultuur door snel in te springen op het huidige kunstbeleid en berichtgeving over kunst in de media.




Over Jack Segbars

Jack Segbars is kunstenaar en schrijver, en hij is medeoprichter van Platform BK. Naast zijn praktijk als kunstenaar schrijft Segbars veelvuldig over kunst en kunstgerelateerde onderwerpen voor o.a. Metropolis M., Open! en PARSE.


GERELATEERDE ITEMS