J

Wie betaalt de kunstenaar?

Op 9 februari vond bij Casco in Utrecht het eerste publieke debat over een richtlijn voor kunstenaarshonoraria plaats. Het debat – ‘Wie betaalt de kunstenaar?’ – was een logisch vervolg op de uitkomsten van het tweede onderzoek naar kunstenaarshonoraria in opdracht van BKNL, die half november bekend werden. Het rapport wijst uit dat de roep om een nieuwe richtlijn breed gedragen wordt. Kunstenaars, sector ondersteunende- en kunst presenterende instellingen en zelfs de nationale overheid zijn het over eens dat de huidige situatie niet houdbaar is. Maar hoe pakken we dit aan, waar gaan we van start? En, niet onbelangrijk, wie zijn ‘we’ eigenlijk? Platform BK draagt de overtuiging dat deze discussie niet alleen van bovenaf, maar vooral ook aan de basis van de kunst gevoerd moet worden: door de zelfstandige kunstenaars, curatoren en presenterende instellingen. Reden genoeg voor een debat waarbij duidelijk wordt wie ‘we’ zijn, en wat we kunnen doen.

10/02/2016




De debatavond in Casco trapt af met een treffende performance door Sarah van Lamsweerde en Michiel Bakker, gebaseerd op een e-mailwisseling tussen een vooraanstaand Nederlands kunstenaar en de freelance curator van een tentoonstelling bij een middelgroot Nederlands museum. De curator heeft de kunstenaar benaderd om deel te nemen in een groepstentoonstelling, maar er is helaas geen kunstenaarshonorarium beschikbaar. De kunstenaar benadrukt dat hij, net als alle museummedewerkers die meewerken aan de tentoonstelling, betaling verwacht voor zijn arbeid. Zonder de kunstenaar immers geen tentoonstelling. De curator kan zich hierin vinden, maar claimt geen kant op te kunnen. De belangrijkste argumenten voor en tegen een kunstenaarshonorarium passeren de revue.

Het kleine zaaltje zit propvol met kunstenaars, theoretici, curatoren en afgevaardigden van sectorinstellingen. Alle aanwezigen weten diep vanbinnen dat deze situatie realiteit is, toch reageren zij afwisselend met afschuw en verbazing. Deze voordracht in levende lijve drukt met de neus op de feiten. De performance herinnert aan de urgentie van deze avond. Het publiek is wakker en klaar voor het echte gesprek.

Rune Peitersen, voorzitter van Platform BK, zet de huidige stand van zaken kort uiteen met behulp van de twee uitgevoerde onderzoeken in opdracht van BKNL. Hij presenteert ook twee voorbeelden van richtlijnen voor kunstenaarshonoraria in het buitenland: het Deense model en het a-n model. In het kort: het Deense model is vergelijkbaar met een hang- en stageld overeenkomst. De hoogte van het bedrag wordt berekend aan de hand van de verzekeringswaarde van het kunstwerk en de tentoonstellingsduur. Daarnaast is er binnen het Deense model ruimte voor een niet-verplichte tentoonstellingsovereenkomst. Het a-n model is nog in ontwikkeling, maar berekent de vergoeding als percentage van de totale instellingsbegroting. We hopen vanavond al pratende te ondervinden of een van de buitenlandse modellen ook voor ons land geschikt kan zijn, of tot een aanzet voor een nieuw Nederlands model te komen.

Als het panel is voorgesteld, gaat de discussie van start. De panelleden vertellen over hun persoonlijke ervaringen met kunstenaarshonoraria: wat zijn de ervaringen van de kunstenaars? Hoe gaat de freelance curator hiermee om, en bestaan er afspraken voor tentoonstellingsprojecten bij een museum of presentatie-instelling? Janneke vertelt over een prettige ervaring met een Duitse curator in Keulen, die in overleg een contract opstelde waarbij alles vergoed werd. Ads ervaringen zijn minder rooskleurig. Hij is nog nooit betaald voor tentoonstellingen in musea, zelfs bij exposities van langere duur. Hij waarschuwt vooral voor een kloof tussen ‘de arme’ en ‘de rijke’ kunstenaars, die steeds verder geïnstitutionaliseerd wordt. De curatoren zijn het erover eens dat het kunstenaarshonorarium geen sluitpost op de tentoonstellingsbegroting mag zijn. In hun praktijk is er altijd budget voor de kunstenaar. Ella: “Ik doe geen gratis werk als curator en ik zorg ervoor dat bij een opdracht de kunstenaar goed wordt betaald. Als het niet lukt, stop ik ermee.” Ook bij HotelMariaKapel is er altijd budget voor de kunstenaar. Irene voegt hier wel aan toe dat dit vaak minder is dan ze zelf zou willen, maar het is nog nooit voorgekomen dat een kunstenaar weigerde. In tentoonstellingsbegrotingen bij het Van Abbemuseum wordt altijd ruimte gereserveerd voor een kunstenaars fee, zegt Steven. “Je merkt dat de discussie ook in de media steeds meer aandacht krijgt. Het is belangrijk dat wij het gesprek aangaan zodat er ook naar gehandeld wordt.”

Het wordt een bewogen avond met veel reacties uit het publiek. Over concrete oplossingen wordt er nog niet echt gesproken. Wel worden er veel vragen gesteld over de implementatie van het Deense en het a-n model en worden zorgen uitgesproken. Hoe wordt er in die modellen rekening gehouden met het verschil tussen grote en kleine instellingen, of tussen opkomende en gevestigde kunstenaars? Het a-n model is nog niet helemaal uitgewerkt, maar als het honorarium afhankelijk is van de grootte van de tentoonstellende organisatie, wordt het minder aantrekkelijk om bij kleine instellingen te presenteren. Daarnaast is het nog maar de vraag of je als kunstenaar veel keuze hebt. Het Deense model lijkt helder en relatief eenvoudig te implementeren, maar hieruit volgt de angst dat alleen succesvolle kunstenaars een behoorlijk honorarium zullen krijgen. Immers geldt hoe bekender de kunstenaar, hoe waardevoller het werk, hoe hoger de verzekeringswaarde en dus de kunstenaarshonorering. Steven: “Startende kunstenaars bevinden zich in de meest fragiele fase. Een richtlijn voor kunstenaarshonoraria zou juist ook voor hen een uitkomst moeten bieden.” Het Deense model gaat bovendien uit van overheidsondersteuning. Dit is een ander punt waarover men het niet eens wordt. De een vindt dat de overheid verantwoordelijkheid draagt voor een fatsoenlijke bezoldiging van de kunstenaar, de ander vindt dat kunstenaars assertiever moeten worden en zelf verantwoordelijk zijn voor het onderhandelen over een redelijke kunstenaarsvergoeding. Weer een ander voegt hieraan toe dat we lering moeten trekken uit de gebeurtenissen van de afgelopen vijf jaar. Als we ons afhankelijk opstellen van overheidsondersteuning, lopen we weer het risico dat de wind ineens kan draaien bij een kabinetswisseling. Dit bezwaar wordt ook genoemd als argument tegen een richtlijn voor honoraria: hoe weten we dat de richtlijn die we nu ontwikkelen niet bij het volgende kabinet weer ongedaan wordt gemaakt?

Ad de Jong oppert als alternatief voor een richtlijn het idee voor een eigen fonds waarin alle kunstenaars en instellingen zich verenigen. Dit fonds moet gevuld worden door de presenterende instellingen, zij moeten hierin investeren waardoor er een grote pot bestaat waaruit kunstenaars betaald kunnen worden. Een dergelijk fonds zou de autonome status van kunst intact laten en is niet vatbaar voor politieke schommelingen. Het idee is nobel. Kunst moet autonoom zijn en blijven, ook vanuit de maatschappelijke functie, maar er wordt terecht opgemerkt dat kunstenaars hiermee onder een bijzondere categorie zouden vallen, terwijl een kunstenaar niet anders is dan elk ander werkend mens, dat wel gewoon betaald krijgt. “Dit is de boodschap die we duidelijk moeten maken”, klinkt er uit het publiek. “Als kunstenaar moet je zelf voor de waarde van je kunst instaan en niet met minder genoegen nemen”.  Ella Derksen valt bij: “We gaan te vaak uit van wat een instelling te besteden heeft. Dat moet uit elkaar. De kunstenaar moet aangeven wat nodig is, niet uitgaan van wat de instelling heeft.”
Irene de Craen merkt op dat dit de een goede oplossing zou zijn, er is alleen een probleem: instellingen krijgen ook maar een beperkt budget, dat ook nog eens afhankelijk is van het aantal tentoonstellingsmomenten per jaar. Dit creëert een impasse.

Over een ding is iedereen het eens: betaling van de kunstenaar mag geen sluitstuk op de begroting zijn. Een kunstenaar verricht arbeid, en arbeid dient betaald te worden, net zoals alle andere werkzaamheden. Wat nou als we allemaal samen, kunstenaars en instellingen zij aan zij, besluiten dat we ons niet langer aan de huidige situatie conformeren en kost wat kost de honoraria zouden eisen, zonder te schuiven met andere posten? Die boodschap moet gehoord worden. Kunstenaar Jan Banning is sceptisch. Hij noemt een voorbeeld van een groepstentoonstelling bij een ministerie waaraan hij deelnam. Door zich op te stellen als ondernemer, lukte het zijn vergoeding flink omhoog te krijgen. Andere deelnemende kunstenaars applaudisseerden wel, maar ondernamen zelf geen actie. Het is mooi dat we het voornemen uitspreken om allemaal samen te strijde te trekken, maar realistisch is het niet.
Als het tegen tienen is, is de discussie nog in volle gang. Het is duidelijk dat over dit onderwerp nog lang niet alles gezegd is. Platform BK rondt af met een dankwoord en een schets van toekomstige acties. Van de 2 miljoen die minister Bussemaker ter beschikking stelt om de positie van kunstenaars op de arbeidsmarkt te verbeteren, heeft BKNL voorgesteld om 7 ton te besteden aan onderzoek naar een concrete richtlijn voor kunstenaarshonoraria en een startkapitaal voor de realisatie. De opmerkingen die tijdens het debat ter sprake kwamen, worden meegenomen in het voorstel voor een nieuwe richtlijn. Platform BK is, naar idee van een van de leden, deze week ook begonnen met het verzamelen van ‘best practices’ van contracten om een goed overzicht te krijgen van verschillende arbeidssituaties in de culturele sector. De contracten worden geanonimiseerd beschikbaar gemaakt zodat kunstenaars deze als voorbeeld kunnen gebruiken voor hun eigen situatie. Daarnaast worden ook deze situaties meegenomen in het voorstel voor een nieuwe richtlijn voor kunstenaarshonoraria.

 

Verslag van debat ‘Wie betaalt de kunstenaar?’ door Michelle Schulkens, Platform BK
Panelleden: Ad de Jong (kunstenaar), Janneke van der Putten (kunstenaar), Ella Derksen (freelance curator), Steven ten Thije (onderzoekscurator Van Abbemuseum), Irene de Craen (directeur HotelMariaKapel). Gespreksleider: Rune Peitersen

Zie ook:
Cultureel Persbureau
Mister Motley

[yendifplayer video=3]
Videoregistratie van het debat.
Helaas ging er iets mis met de opname waardoor de performance van Sarah van Lamsweerde en Michiel Bakker (Mailwisseling tussen een Kunstenaar en een Curator) niet werd opgenomen.




Over Michelle Schulkens

Michelle Schulkens (1988) is afgestudeerd als M.A. Cultuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is in het kunstenveld actief op snijvelden van communicatie, productie, educatie en onderzoek en werkte onder andere voor het Centraal Museum, Kunsthal KAdE en Stroom Den Haag. Als zzp’er werkt zij mee aan onderzoeken naar de financiële positie van de beeldend kunstenaar. Dit is ook een van haar speerpunten bij Platform BK. Daarnaast schreef ze mee aan de Fair Practice Code en ondersteunt ze bij de organisatie en coördinatie van projecten.


GERELATEERDE ITEMS