A

Uslu stelt noodzakelijke veranderingen nog 4 jaar uit

In een brief aan de kamer schrijft Staatssecretaris Uslu dat de huidige BIS-periode niet zal worden verlengd. Ook lezen we in haar brief geen enkele intentie om de problemen op de arbeidsmarkt op te lossen. Lees hier onze reactie.

28/10/2022




Op 20 oktober stuurde Staatssecretaris Uslu een brief aan de kamer waarin ze de speerpunten voor de BIS-periode 2025-2028 bekendmaakte. De huidige BIS-periode wordt niet verlengd. Om de BIS-instellingen toch de benodigde rust en ruimte te gunnen, worden de aanvraagprocedures voor de volgende ronde vereenvoudigd. Ook vraagt Uslu de Rijkscultuurfondsen, waaronder het Mondriaan Fonds, de gevolgen van de coronacrisis mee te nemen in de beoordeling van de aanvragen. 

De Staatssecretaris schrijft ook dat ze de komende maanden zal gebruiken om advies in te winnen over de herziening van het stelsel waar veel mensen in onze sector om vragen. De Raad voor Cultuur schreef al afgelopen maart in hun advies ‘Beweging in het Bestel’, over de noodzaak van herziening van de opzet van de BIS. We moeten het anders inrichten, zodat we tot bestel te komen dat ‘inclusief en eerlijk is voor makers en publiek, dat divers en pluriform is en dat in staat is om nieuwe ontwikkelingen en praktijken te faciliteren – iets waar het huidige bestel niet toe in staat is’. Wij onderschrijven dit advies ten zeerste en daarom blijven wij samen met de Creatieve Coalitie de komende tijd aandringen dat die herziening nú noodzakelijk is en niet nog vier jaar kan wachten. 

Eén van de grootste tekortkomingen van het huidige bestel is de scheve verdeling van middelen tussen instellingen en makers. Er is afgelopen 10 jaar, sinds de bijl van Zijlstra, met name bezuinigd op projectsubsidies en werkstipendia voor makers. Het ziet er naar uit dit dit de komende jaren niet zal worden rechtgetrokken. Ondanks de invoering van de Culturele Codes en de Richtlijn Kunstenaarshonoraria is de arbeidsmarktpositie van cultuurwerkers de afgelopen jaren niet substantieel verbeterd. Dat komt onder andere omdat de culturele codes nog altijd niet harde subsidievoorwaarden voor instellingen zijn, en omdat er nog altijd geen duidelijke meetinstrumenten zijn om gelijkheid en eerlijkheid bij instellingen te toetsen. Met het ontbreken van afdoende subsidieregelingen en middelen voor cultuurwerkers, zijn zij over de jaren steeds afhankelijker van instellingen geworden, met alle gevolgen van dien. Het is gebleken dat deze machtsongelijkheid de afgelopen jaren voor veel precariteit en onveilige situaties voor cultuurwerkers bij instellingen heeft gezorgd. Deze structurele onzekerheid is meermaals aangetoond in onafhankelijke onderzoeken, zoals Passie Gewaardeerd en Ongelijk Getroffen, Ongelijk Gesteund. Toch rept Ulsu in deze brief met geen woord over plannen voor de aanpak hiervan.

Een herziening van het bestel betekent van ons betreft dat we af moeten van het dominantie ‘instellingsdenken’, zoals Peter van den Bunder (Kunstenbond) in de NRC schreef: dat met name de instellingen bepalen wie de ruimte en de middelen krijgen om kunst en cultuur te maken. Met de herziening van de stelsel moet kunstenaarsbeleid een prominente plek krijgen. Dit is slechts een van de vele stappen die de overheid kan nemen, maar wel een stap waarmee kan worden afgerekend met scheve machtsverhouden tussen instellingen en kunstenaars, het gebrek aan initiatief binnen de sector om meer diversiteit en inclusie te realiseren en de zorgelijke arbeidsmarktpositie van cultuurwerkers in het algemeen. In het volgende bestel moeten daarom cultuurwerkers centraal staan.




Over Platform BK

Platform BK onderzoekt de rol van kunst in de samenleving en voert actie voor een beter kunstbeleid. Wij vertegenwoordigen kunstenaars, curatoren, ontwerpers, critici en andere culturele producenten.