Deze verklaring is noodzakelijk vanwege het groeiend aandeel freelancers (zzp’ers) binnen de Nederlandse economie in het algemeen en in het bijzonder binnen de kunstwereld. Zo bleek uit het onderzoek Verkenning arbeidsmarkt culturele sector (2016) van de Sociaal Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur1, dat het aantal freelancers in de culturele sector in de periode 2009-2013 is toegenomen met 20,4%, in verhouding een veel hoger percentage dan gold voor de economie als geheel (9,6%).
De Platform BK werkgroep freelance curatoren wil zijn dank en waardering uitspreken voor het baanbrekende werk van Nederlandse kunstenaars en verenigingen die met succes de kwestie van arbeidsvoorwaarden en financiële vergoeding op nationaal niveau hebben aangekaart. De werkgroep is erop gericht dat wapenfeit te ondersteunen en kracht bij te zetten door gezamenlijke activiteiten en onderlinge solidariteit.
Andere referentiepunten zijn onder meer het nationale onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van freelance curatoren van de Norsk Kuratorforening, het WAGENCY-initiatief voor zelf-accreditatie door kunstenaars vanuit Working Artists and the Greater Economy in de V.S., en de Code of Practice (hoofdstuk 7: Fees and Wages) van de National Association of Visual Arts (Australië). Deze voorbeelden werden in Nederland onder de aandacht gebracht tijdens het symposium ‘Humans of the Institution’ dat in november 2017 in Amsterdam werd georganiseerd door Frontier Imaginaries en de Universiteit van Bergen in samenwerking met het Veem Huis voor Performance.
Deze verklaring richt zich op drie aandachtsgebieden, die steeds geïntroduceerd worden door een uiteenzetting van de huidige omstandigheden zoals ervaren door de leden van de werkgroep, gevolgd door een reeks onderzoekspunten en mogelijke acties.
Aandachtsgebied A. Institutionele relaties en verwachtingen, arbeidsvoorwaarden en financiële vergoeding
De relatie tussen instellingen en freelance curatoren in Nederland wordt op dit moment bepaald door de afwezigheid van richtlijnen voor zaken die lopen van loon en veronderstelde taakinhoud tot de onderhandelingsvoorwaarden en het geregeld ontbreken van een uitgeschreven arbeidsovereenkomst. Er is duidelijk een gebrek aan valorisatie en kwantificering van de eigenlijke omvang van het werkterrein van de curator. Contracten (als die er al zijn) preciseren zelden wat het werk de facto inhoudt, en dat terwijl het werk van een curator zoveel kan omvatten als tentoonstellingsproductie, projectmanagement, schrijf- en redactiewerk, PR en communicatie, grafisch ontwerp en tal van andere werkzaamheden.
Er bestaan bovendien geen standaardtarieven voor de uiteenlopende taken. De gewoonte te werken met een vast bedrag (voor een tentoonstelling) houdt geen rekening met de vele en vaak flexibele uren die in zo’n project worden gestoken. Ook zijn in dit ene, vaste bedrag niet de talloze bijkomende kosten en doorlopende vaste lasten van freelance werk verdisconteerd, zoals het gebruik van de computer en andere communicatiemiddelen van de freelancer, de kantoorkosten, een basis gezondheidsverzekering of enige andere verzekering, of een financiële tegemoetkoming voor de tijd die besteed is aan het werven van projecten.
Dit soort kwesties worden verergerd door een ongelijke onderhandelingspositie: een contract is een akkoord tussen twee partijen, maar het is steeds de freelancer die zich heeft te voegen naar de deadline en voorwaarden die zijn bepaald door de instelling, terwijl de instelling een veel laksere houding kan aannemen ten aanzien van de behoeften van de freelancer, en zelfs tussentijds het een en ander kan wijzigen. Dit hangt samen met de kwestie rond de verdeling van het beschikbare budget voor een project, waarin vaak al is uitgegaan van een hoog, vast PR-budget en dure diners ter gelegenheid van de opening, versus een geringe vergoeding voor zowel de freelance curatoren als de kunstenaars. Deze hoge, vaststaande kosten komen vaak pas in een latere fase van het project aan het licht, en leiden dan tot problemen en soms een verstoorde relatie met de betrokken kunstenaars, want zij ervaren de directe gevolgen van deze verwarring rond het budget.
Daar komt bij dat instellingen vaak menen dat freelancers gratis ‘advies’ en ‘consult’ kunnen leveren – in de rol van programmaonderzoeker, jurylid, moderator of spreker. Wat daarbij niet wordt begrepen is dat het netwerk van een freelancer vaak zijn of haar enige kapitaal is. En tenslotte wordt er niet altijd even zorgvuldig op toegezien dat freelancers worden betaald binnen een redelijke termijn (maximaal 30 dagen), waardoor zij de extra taak krijgen te moeten controleren of er al is uitbetaald en zich tot die tijd moeten zien te redden met uitstaande rekeningen en kosten.
- Er is grote behoefte aan een algemeen aanvaarde standaard voor een gepreciseerde, opgesplitste facturering van alle werkzaamheden en onkosten van de freelance curator.
- Er is grote behoefte aan een gestandaardiseerd contract waarin de verplichtingen en behoeften worden geformuleerd van zowel de instelling als de freelancer.
- Er is grote behoefte aan een gereguleerde vorm voor redelijke financiële vergoedingen en betalingstarieven, afgestemd op expertise en ervaring, en een precisering van bijkomende kosten en reiskosten.
- Er moet nodig iets worden geregeld ten aanzien van de (gezondheids)verzekeringskosten en andere bijkomende maatschappelijke kosten van de freelancer.
- Een gereguleerde vorm voor de financiële vergoeding en facturering versterkt de onderhandelingspositie van freelance curatoren in de discussie over de inkomsten. Een aanvaarde, vaste vorm van facturering versterkt de onderhandelingspositie van de freelancer in de gesprekken over de werkomstandigheden en andere voorwaarden van een project. Zou een gevestigde organisatie waarop men terug kan vallen, zoals Platform BK, de onderhandelingspositie kunnen versterken door reglementen op te stellen en deze te helpen implementeren?
- En als laatste punt, als de financiering van een project uiteindelijk toch niet rondkomt, dienen curatoren (en anderen) tot op zekere hoogte gecompenseerd te worden voor het werk dat ze hebben geleverd.
Aandachtsgebied B. Het culturele landschap, het cultuurbeleid en de financiering, steun en geboden mogelijkheden
De relatie tussen verschillende spelers in het kunstenveld wordt natuurlijk beïnvloed door het algehele culturele klimaat, dat wordt gekenmerkt door acceptatie van de sobere omstandigheden en bezuinigingspolitiek binnen het werkterrein, op alle niveaus. Dat heeft zowel gevolgen op het sociale als het financiële vlak. Dit blijkt uit het feit dat er steeds meer belang wordt gehecht aan het tellen van bezoekersaantallen als enige indicatie van de ‘impact’, alsook uit het gebrek aan solidariteit, niet alleen tussen de freelance curatoren die bereid zijn te werken onder onhoudbare omstandigheden, maar ook tussen anderen die werkzaam zijn in het kunstenveld. We constateren en verzetten ons tegen een sfeer van geheimhouding waarin freelancers zich stilzwijgend neerleggen bij de financiële en organisatorische moeilijkheden als gevolg van bezuinigingen, waarin wordt gezwegen over de arbeidsvoorwaarden waaronder ze moeten werken, terwijl ze tegelijkertijd in machtsverhoudingen enthousiast moeten blijven doen omdat niemand het zich kan veroorloven om vrijuit te spreken.
De gevolgen hiervan worden gevoeld onder kunstenaars, ontwerpers, schrijvers, producenten en vele van onze directe collega’s in de kunstwereld. Wij zien met name, wat betreft de freelance curatoren, dat culturele fondsen vaak onvoldoende oog hebben voor wat de kern uitmaakt van curatoriële projecten, in termen van financiering, residency, uitwisseling en andere mogelijkheden. Er bestaat onvoldoende waardering voor de creatieve en intellectuele arbeid die de curator levert, en voor de cruciale rol van het curatorschap voor het culturele klimaat. De freelance curator valt heel gemakkelijk tussen de kieren van de culturele subsidies omdat de bijdrage van de curator aan een project lastig valt te kwantificeren. Misschien is het noodzakelijk om als freelance curatoren een stichting op te richten die de wettelijke basis levert voor het beheer van grotere bedragen die de kosten dekken van vele kunstenaars en zelfstandige culturele producenten. Maar het zou kunnen dat freelance curatoren dan individuele steun wordt onthouden, juist omdat deze stichting er is, ongeacht of ze nu wel of niet actief gelden beheert.
Ook bestaat er binnen de fondsen onvoldoende begrip voor de internationale werkzaamheden van een freelance curator. Het verrijken van culturele gemeenschappen door middel van uitwisseling en een internationale dialoog is deel van het werk van freelance curatoren en van cruciale waarde. Als het werk van curatoren die in Nederland wonen en werken wordt gereduceerd tot in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de promotie van Nederland in het buitenland of exclusief optreden voor Nederlandse kunstenaars in het buitenland, gaat er veel verloren van de subtiliteit en waarde van het werk van een curator. Ons bevlogen en unieke werk is hoe je het ook bekijkt van grote waarde voor de Nederlandse kunsteconomie en het hele culturele veld, en dient op eigen waarde te worden geschat.
- De specifieke werkzaamheden van freelance curatoren dienen deel uit te maken van een bredere discussie waarin de waarde van kunst wordt geformuleerd en de maatschappelijke rol en status ervan wordt verdedigd.
- Subsidiefondsen en hun geldschieters moeten dringend de specifieke productieve waarde erkennen van het werk van freelance curatoren en van hun invloed op het veld van de kunsten als geheel. Dit houdt ook in dat er manieren worden gevonden om op structurele basis hierover in gesprek te gaan met subsidiefondsen.
- Het is hoognodig dat de structurele en administratieve barrières in subsidies worden opgeheven die het nu voor freelance curatoren onmogelijk maken om een evident en intrinsiek waardevol project gefinancierd te krijgen. Hoe kunnen subsidiegevers gesteund worden om met deze vraag in het achterhoofd naar hun programma’s te kijken?
- Er dient waardering te worden gekweekt voor het positieve effect van de internationale werkzaamheden van freelance curatoren, dat als inherente waarde moet worden gesteund en gewaardeerd door de subsidiefondsen.
Aandachtsgebied C. Sociale zekerheid, arbeids- en leefomstandigheden, bestaansonzekerheid
Zoals al vermeld in de inleiding is dit document geschreven in een tijd dat de kunstwereld binnen de economie als geheel veruit de grootste toename van freelancers zag. Tegelijkertijd valt het gebrek aan bescherming van freelancers op wat betreft hun sociale zekerheid, verzekeringen en pensioenen. Het besluit om als freelancer aan de slag te gaan is niet altijd een vrije keuze, maar vaak iets waartoe men zich gedwongen ziet. Op dit moment draagt de werkgever voor hen geen sociale premie af en bestaat er geen regeling voor betaald verlof of ouderschapsverlof. In die zin valt wat wij willen bereiken te koppelen aan een bredere maatschappelijke discussie en aan de behoefte van een revisie van de arbeidsregelingen. Zo bestaat er bijvoorbeeld op dit moment de eis dat een freelancer ten minste drie opdrachtgevers moet hebben. Hoewel deze maatregel is bedoeld om de freelancer te beschermen, wordt het gecontroleerd door de Belastingdienst en ligt de bewijslast bij de freelancer, zelfs als de kunstinstellingen onvoldoende financiële steun krijgen om hun eigen staf een volwaardig contract en arbeidsregeling aan te bieden.
- Freelance curatoren zullen zich hard moeten maken voor rechtvaardige arbeidsvoorwaarden in aansluiting op maatschappelijke projecten waarin men opkomt voor de belangen van zelfstandige werkenden.
—
1 Zie https://www.ser.nl/~/media/files/internet/publicaties/overige/2010_2019/2016/verkenning-arbeidsmarkt-cultuursector
. Deze tekst werd vertaald uit het Engels. Lees de originele tekst hier.