Voordat beleidsinstrumenten tegen ongelijkheid worden ontworpen moet eerst de (gender) pay-gap, de ongelijke toegang tot de arbeidsmarkt en andere vormen van ongelijkheid in de CCS met een monitor in kaart worden gebracht. Hierbij denken we aan een nationale monitor voor de sector, met daarin informatie met betrekking tot bijvoorbeeld de verdeling van topposities, representatie in het culturele aanbod en de verdeling van publieke fondsen, naast een algemene financiële index en de inkomstenverschillen.
De RvC doet een aanbeveling om dit rapport samen te zien met de Code Cultural Governance, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie, iets wat wij zeer onderschrijven. Met een goedwerkende monitor kan preciezer worden onderzocht in hoeverre de beleidsdoelen van de culturele codes worden behaald en kan vervolgens instellingen gerichtere taakstellingen geven. Daarnaast adviseren we om toe te werken naar een meer expliciete en resultaatgerichte uitwerking. Op deze manier kan subsidie als middel worden ingezet om de beleidsdoelen van deze codes te verwezenlijken. Een goed voorbeeld uit andere landen op dit gebied is bijvoorbeeld gender budgeting.
2. Verricht een breed, onafhankelijk onderzoek per deelsector
Het rapport van de RvC erkent terecht dat grensoverschrijdend gedrag geen opeenstapeling van individuele gevallen is, maar een structureel probleem. Dit is ook onze ervaring in het veld en wij roepen u dan ook dringend op om een grondig sectoronderzoek te laten verrichten om de misstanden en structuren in kaart en aan het licht te brengen. Dit kan op dezelfde wijze worden gedaan zoals dit is gedaan voor de sport en de danswereld (door bureau Verinorm). De creatieve onderwijsinstellingen en grote culturele instellingen, zoals musea, kunnen daarbij als startpunt dienen.
Als toevoeging op deze oproep willen we wijzen op het feit dat elke deelsector zijn eigen structuur heeft en met verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag te maken krijgt. Zo wordt werken in de dans- en theatersector o.a. gekenmerkt door audities, fysiek contact en werken in gezelschappen. Het werken in de beeldende kunst wordt veelal gekenmerkt door individuele arbeid en werken in opdracht, de private sector speelt daarin een veel grotere rol. Het is belangrijk om deze verschillen mee in overweging te nemen bij het opstellen van een integrale aanpak.