K

GSZK#2 in Amsterdam

Samen met de Kunstenbond voerden we in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 actie voor een duurzaam en betaalbaar atelierbeleid. Met Geen Stad Zonder Kunst#2 bouwen we verder aan de dialoog tussen kunstenaars, politiek en stad. We willen de tendens keren dat woon- en werkplekken voor kunstenaars duurder, schaarser en steeds vaker slechts tijdelijk worden en tegelijkertijd het belang van radicale verbeelding voor de stad versterken. Daarom organiseren we in zes verschillende steden een bijeenkomst, de zesde en laatste vindt plaats op maandag 1 juli bij MEZRAB in Amsterdam.

 

20/06/2019




Vorig jaar voerden we in opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen gesprekken met kunstenaars en politiek. Een jaar na dato zijn er coalitieplannen geschreven, is er nieuw atelier- en broedplaatsenbeleid geformuleerd en zijn er nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Een goed moment om de stand van zaken op te nemen, de verkiezingsbeloften terug te lezen en te zien welke handreikingen zijn opgepakt.

Platform BK en de Kunstenbond nodigen je van harte uit voor de bijeenkomst over de plek van kunst in Amsterdam met kunstenaars, politiek en betrokkenen op maandag 1 juli 2019, 19.00-21.00 uur bij Mezrab. De moderator van het publieke werkgesprek is Arno van Roosmalen (directeur Stroom Den Haag). Cody Hochstenbach, postdoctoraal onderzoeker stadsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam en specialist op het gebied van gentrificatie, ongelijkheid en woonbeleid, geeft een presentatie over de financialisering van Amsterdam. Raymond Walravens, voorzitter CAWA, zal een toelichting geven over de rol van CAWA in de mogelijkheid om nieuwe woon-werkpanden te realiseren. Ook zullen verschillende kunstenaarsinitiatieven hun strijd om de ruimte delen.

In Amsterdam zijn bijna alle partijen zijn het er over eens: de stad is in de greep van de vastgoedmarkt en gentrificatie. Ruimte voor kunst en kunstenaars in de stad is daarmee onderdeel van een bredere discussie over de toegankelijkheid en leefbaarheid van de stad. De gemeente probeert in te spelen op de kwestie, maar ziet het vooral als een ruimteverdelingsvraagstuk. Hoe krijgt iedereen toegang tot de stad, ook de kunstenaar? Op deze manier pakt de gemeente niet de oorzaken van de vastgoedgekte aan. Als we willen dat de stad leefbaar en toegankelijk blijft, moet er een weg uit het marktdenken gevonden worden, want sociaal-maatschappelijke en culturele initiatieven, mensen met een inkomen tot modaal en kunstenaars zullen nooit het hoogste bod uit kunnen brengen.

Het nieuwe broedplaatsbeleid gaat mee in het neoliberale verhaal dat kunstenaars een kleine ondersteuning krijgen aan het begin van de praktijk en daarna een plek in de markt moeten zien te veroveren. Bovendien werkt het beleid steeds meer individualiserend, want voor kunstenaarsgemeenschappen – en initiatieven wordt het steeds lastiger om een collectief contract te houden of te krijgen. Sterker nog, nieuwe beleidsregels zitten beleidsdoelen in de weg. Wel is er meer structureel budget (3,5 miljoen i.p.v. €2,3 miljoen) om broedplaatsen te ontwikkelen, die van tijdelijke aard zijn en enkel tijd binnen de markt bieden. De doorstroming die daaruit voortkomt heeft tot gevolg dat kunstenaars de stad worden uitgedreven. De meeste kunstenaars hebben een te grillige inkomensontwikkeling om een plek op de vastgoedmarkt te kunnen veroorloven.

Helaas is het marktdenken ook leidend bij het maatschappelijke vastgoed van de gemeente (door de Wet Markt en Overheid) en de corporaties (door de Woningwet 2015). Zowel gemeente en corporaties hebben in de laatste jaren vastgoed verkocht of naar de commerciële verhuurmarkt bewogen. Dit maakt het steeds belangrijker om ondanks de staatsgeleide gentrificatie alternatieve vormen te vinden voor eigenaarschap van vastgoed die niet bij politiek (woningbouw en gemeente) of bij de markt (ontwikkelaars en investeerders) ligt. Mogelijkheden om een derde weg tussen de markt en politiek te ontwikkelen krijgen langzaam vorm door de wooncoöperaties waar wethouder Wonen Laurens Ivens op heeft ingezet. De gedachte is dat een breed maatschappelijk veld zelf ruimte en panden kan ontwikkelen om zo maatschappelijk vastgoed te realiseren.

Voor deze middenweg liggen mogelijkheden bij collectief zelfbeheer en coöperatief eigendom. Er zijn recente, succesvolle voorbeelden te benoemen zoals Het Domijn en Xpositron, maar ook De Warren en Bajesdorp. Bij deze derde weg gaat het ook om het opnieuw uitvinden van ruimte maken voor vormen van samenwerken en leven die de tegencultuur in Amsterdam heeft mogelijk gemaakt, een traditie van de laatste deccenia van de vorige eeuw waardoor panden zoals Pakhuis Wilhelmina uit zijn ontstaan. In dit soort panden bestaan allerlei kruisbestuivingen en wordt de kunstpraktijk gewaardeerd om de kunstpraktijk, niet om de waardevermeerdering of een andere economisering. Hier is geen sprake van bovenaf opgelegde doorstroming, maar een natuurlijk verloop door sociale controle. CAWA denkt al na over dit soort oplossingen. Bij het ontwikkelen van de derde weg is het ook belangrijk om aansluiting te vinden bij de ontwikkelingen op het gebied van wooncoöperaties in Amsterdam en op landelijk niveau. De grote vraag van de avond is: hoe kunnen we permanente woon- en werkruimte voor kunstenaars buiten de markt creëren?

De toegang voor deze bijeenkomst is gratis. Aanmelden kan via GSZK/Facebook.

Geen Stad Zonder Kunst #2 wordt mede mogelijk gemaakt door Pictoright en BankGiro Loterij Fonds. Alle bijeenkomsten worden georganiseerd bij en in samenwerking met een lokale kunstinstelling, broedplaats, atelierpand of academie, en voor iedere bijeenkomst is een poster ontworpen door een kunstenaar of ontwerper die ingaat op de lokale problematiek. Het laatste gesprek vindt plaats op maandag 1 juli bij de Mezrab in Amsterdam. Kijk voor het volledige programma bij de events op facebook.com/Geen-Stad-Zonder-Kunst.




Over Platform BK

Platform BK onderzoekt de rol van kunst in de samenleving en voert actie voor een beter kunstbeleid. Wij vertegenwoordigen kunstenaars, curatoren, ontwerpers, critici en andere culturele producenten.