De hele discussie rondom Art Rotterdam | Intersections had een kans kunnen zijn voor een klein begin van een ideologische herstructurering van bepaalde gewoontes in de kunstwereld in Nederland. Juist omdat het voorval de condities, waar wij kunstinitiatieven ons noodgedwongen – door gewoonte of zelfopgelegd – aan onderwerpen, opengebroken en besproken konden worden.
Zoals het er nu naar uitziet is deze kans op een klein begin (hopelijk slechts voorlopig) misgelopen. Dit omdat er in mijn ogen niet juist gehandeld is na het voorval en ook niet stil is gestaan bij wat er eigenlijk op het spel staat. Om te beginnen zijn de juiste vragen nog niet geformuleerd. In mijn optiek is dit de voorwaarde voor elke bewuste verandering. Voor de duidelijkheid: ik zie deze verandering niet langer als een kwestie die alleen betrekking heeft op het zonder winstoogmerk segment van de kunst. Het raakt aan meer fundamentele zaken omtrent hoe wij ons tot elkaar willen verhouden en hoe we het veld willen vormgeven.
In plaats van een begin tot verandering is er door een deel van de betrokken initiatieven te snel overgegaan tot automatisme, tot wat we regulier doen: organiseren van debatten, performances, samenkomsten: business as usual. Kortom, het organiseren en faciliteren van een performatieve geste van solidariteit, inclusiviteit en generositeit, die altijd goed scoort bij de subsidiegever. Wij, de gesubsidieerde instellingen, zijn daar heel goed in. Dit klinkt misschien als een cynische observatie, maar ik vermoed dat van deze geste een depolitiserend en neutraliserend effect uitgaat. Erger nog, de gestes kunnen ongewild als smokescreen werken, zodat wat er werkelijk aan de hand is niet gezien wordt.
Door de snelle (re)acties, is er namelijk voorbij gegaan aan het feit dat het precies deze productionele gewoontes zijn (ongeacht de inhoud), die ervoor zorgen dat dingen blijven zoals ze zijn. In feite heeft het ook voor een groot deel te maken met de soms problematische tegenstellingen tussen de stijl waarmee de ‘onderneming’ gerund wordt en het programma dat deze faciliteert. Het komt vaak voor dat wat er gezegd wordt niet in lijn is met hoe er geopereerd wordt. Sterker nog, soms is het tegenovergestelde het geval.
Tot een bepaald punt in de discussie leek een andere weg ingeslagen te worden, als gevolg van de laatste bijeenkomst tussen de initiatieven. Deze bijeenkomst resulteerde in een tekst opgemaakt door Nathalie Hartjes, waar vele relevante aandachtspunten in stonden. Het idee was om deze tekst gezamenlijk verder vorm te geven en te ondertekenen. En ofwel aan Art Rotterdam te presenteren of als open brief publiek te maken, wat niet gebeurd is. Juist omdat dit de uitkomst was van een gezamenlijke meeting, is het jammer dat er hierna direct door een selecte groep initiatieven in Rotterdam (i.s.m. initiatieven van buiten de randstad) is besloten om over te gaan tot het organiseren van een Not for Profit Art Party in Rotterdam. En dat in de Art Rotterdam week, gebruikmakend van de publiciteit van Art Rotterdam.
Er zijn veel kwesties die nog open liggen en bevraagd kunnen worden. Ik zal nog een punt aanhalen. Een korte reactie op Nathalie’s onderscheid tussen een commerciële en een zonder winstoogmerk instellingen. Ik zie geen vanzelfsprekende correlatie tussen het economische model van een kunstinitiatief en hoe deze disruptief of tegendraads kan zijn. Uiteindelijk opereren zowel het ‘niet-voor-profijt’ initiatief als de commerciële galerie binnen hetzelfde ideologisch systeem en zijn zij enkel variaties van wat binnen zo’n systeem als mogelijk wordt geacht. Belangrijker is in mijn ogen de manier waarop en de mentaliteit waarmee het gekozen model wordt ingezet. Met andere woorden, zowel commerciële galeries als ook zonder winstoogmerk initiatieven zijn er op Art Rotterdam om iets aan de man te brengen.
Dit voorval heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat er (nog) geen sprake is van een WIJ als het om kunstenaarsinitiatieven gaat. Want een WIJ kun je niet op formele gronden bijeen forceren.
Enfin, dit even in het kort.