G

WW#27 Terechte kritiek op het Boijmans leidt tot de verkeerde oplossing

Een weerwoord op het artikel Waarom de 8,1 miljoen van het Boijmans voor een nieuwe Miró geen goed idee is, geschreven door Hans den Hartog Jager en gepubliceerd in NRC op 12 oktober 2022.

01/11/2022




In het artikel Waarom de 8,1 miljoen van het Boijmans voor een nieuwe Miró geen goed idee is bespreekt Hans den Hartog Jager waarom de aankoop van dit werk van Miró door het Boijmans van Beuningen, Rotterdam een slechte keus is. Volgens Hartog Jager zou het geld beter besteed kunnen worden aan de opleidingen en de presentatie-instellingen en aan kwaliteit, die zoals hij schrijft, ‘de infrastructuur van de kunst’ vormen. Hij betoogt dat deze laag van de infrastructuur, de werkelijke kraamkamer vormt voor de kunst in Nederland. Deze staan aan de basis van een gezond kunstklimaat, een klimaat dat op het moment ondermaats is. Kunst is bovendien geen zaak van conservatief willen bewaren van oude artefacten, maar het gaat over het heden, over ‘onbekende scenario’s, vooruitdenken, risico’s nemen’ aldus Hartog Jager. In de huidige generatie zijn talloze voorbeelden van kunstenaars te vinden die de tijdsgeest vertegenwoordigen, én die nog betaalbaar zijn. Hij verwijst hierbij naar eerdere generaties museumdirecteuren die de wijsheid bezaten om op tijd in te kopen, om hun investering dubbel en dwars terugverdiend te zien.

Hoewel de opmerking correct is dat de publieke fondsen ondermaats gefinancierd worden, en het prettig te lezen is dat er een pleidooi wordt gehouden voor een publiek te onderhouden artistieke infrastructuur, komt deze constatering erg laat. Deze situatie duurt al jaren en het idee van ondersteuning van een levende productie kan nog steeds niet op structurele politieke steun rekenen. De politiek streeft hoogstens naar een stimuleringssubsidie die kunstenaars de weg wijst naar de markt. Wat deze markt dan precies behelst, daar bestaat weinig visie of idee over. Het feit dat we ons al in de markt bevinden, dóór structurele ondersteuning, is in feite niet bestaand als politieke idee.

Nog verontrustender is de oplossing die Den Hartog Jager aandraagt: het inbrengen van particuliere fondsen. Zijn suggestie dat het particulier kapitaal een oplossing zou zijn, slaat de plank mis. Juist in de privaat-publieke idee schuilt het mechanisme dat ten grondslag ligt aan structureel minder overheidsbesteding, die juist leidt tot deze situatie. Het ontslaat in de overheid namelijk van de verplichting zich hiervoor in te zetten en zich tot die infrastructuur te committeren. Het volgt impliciet de neoliberale rationale van beperken van het overheidsaandeel. Hierbij wordt bovendien verondersteld dat deze initiatieven zich belangeloos en transparant inzetten voor een gezamenlijke agenda. Een van deze privé-initiatieven die genoemd worden als voorbeeld voor het vlottrekken van de kunst: Droom en Daad, staat juist bekend om het ondoorzichtig willen verwerven van invloed. Het terugtrekken van de ondersteuning door Droom en Daad voor het Boijmans van Beuningen, omdat er niet voldoende plekken in de Raad van Bestuur van het museum tegenover werden gesteld, is inmiddels bekend genoeg. Ook het feit dat Droom en Daad op eigen houtje een kunstenaarsloket heeft ingesteld waarvan op geen enkele wijze is na te gaan wat dit als beleid betekent voor de kunst (welke aanvraag er op welke grondslag gehonoreerd wordt, is volkomen ondoorzichtig), zou moeten verontrusten, en staat mijlenver af van wat ‘een gezond kunstklimaat genoemd kan worden’. Inderdaad ómdat die infrastructuur zo bepalend is, zou je er meer democratische regie op willen houden.

In de redenering die Den Hartog Jager volgt om het succes van eerdere generaties te benoemen: dat kunst zijn geld moet terugverdienen, schuilt onverminderd de logica van het ouderwetse marktdenken. Het wordt dan zaak te bedenken, wil je werkelijk vernieuwing brengen, wat die markt betekent, en met wie en met welke motieven, je die idee van markt kunt betreden en vormgeven.

Platform BK volgt en voedt al langere tijd het debat rond mecenaat en private financiering van de beeldende kunst. Timo Demollin schreef maart 2021 ‘De fuik van filantropie: Over de ontwrichtende posities van Ammodo, Droom en Daad en Hartwig Art Foundation‘. In reactie op de grote respons organiseerden we ‘De staat van mecenaat‘, een symposium over de culture of giving in Nederland tien jaar na de bezuinigingen. Van dit symposium schreef Jack Segbars ook het verlsag, De grote verdwijntruc‘.




Over Jack Segbars

Jack Segbars is kunstenaar en schrijver, en hij is medeoprichter van Platform BK. Naast zijn praktijk als kunstenaar schrijft Segbars veelvuldig over kunst en kunstgerelateerde onderwerpen voor o.a. Metropolis M., Open! en PARSE.