Een interview met Koen Bartijn en Sepp Eckenhaussen voor Mister Motley.
Nu de cultuursector opnieuw flinke klappen te verduren heeft, merk ik dat ik steeds vaker de website van Platform BK bezoek. Dit platform is een belangenorganisatie voor kunstenaars, die informeert over de huidige stand van zaken, brieven schrijft aan de overheid, enquêtes houdt en ook opinies publiceert over de sociaal-maatschappelijke positie van kunstenaars. Al telefonisch spreek ik dezer dagen met veel kunstenaars en merk dat er grote onduidelijkheid leeft over de steunmaatregelen van de overheid voor ZZP’ers.
Er zijn hoofdzakelijk twee steunmaatregelen die relevant zijn voor kunstenaars. Allereerst is er de ‘Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers’, kortweg de Tozo. Dit is een aanvullende uitkering die ZZP’ers, waaronder kunstenaars, kunnen aanvragen bij de gemeente. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen voor maximaal drie maanden aan tot het sociaal minimum. Daarnaast is er de ‘tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren’, ofwel de TOGS. Dit is een eenmalige tegemoetkoming van €4000,00 voor onder andere culturele ondernemingen die getroffen zijn door de kabinetsmaatregelen rondom Covid-19. Op deze regeling kun je als onderneming sprake maken wanneer je de ‘juiste’ SBI code bezit op je KVK inschrijving, waardoor de overheid kan zien dat jouw onderneming behoort tot een getroffen vastgestelde sector. Momenteel wordt er gekeken of ook de SBI code van individuele kunstenaarspraktijken aan de lijst wordt toegevoegd zodat kunstenaars ook aanspraak kunnen maken op deze eenmalige bijdrage van €4000,00.
Het lijkt echter alsof de voorwaarden voor deze twee regelingen niet één op één te vertalen zijn naar de kunstenaarspraktijk, waardoor veel kunstenaars net tussen wal en schip vallen en helemaal niets ontvangen. Dat terwijl het bij uitstek de kunstenaars zijn wiens sociaal-economische positie sinds de crisis van 2008 nog steeds dramatisch slecht is. Ik vermoed dat ik niet de enige ben die behoefte heeft aan een goed gesprek over de situatie waar kunstenaars zich op dit moment in bevinden. Daarom besloot ik de twee nieuwe directeuren, Koen Bartijn en Sepp Eckenhaussen, van Platform BK te interviewen via Skype.
Lieneke Hulshof: Jullie zijn allebei net directeur geworden van platform BK. In hoeverre merken jullie in deze tijd de waarde van het platform?
Koen Bartijn: De waarde was er altijd al. Op zich zijn de vragen die we onszelf stellen niet anders geworden door de crisis en ook niet de manier hoe we aanwezig willen zijn in het publieke debat. Maar de urgentie voor wat wij doen, is nu wel groter.
Sepp Eckenhaussen: Voor mij is het wel een vuurdoop. Er komen nu veel zaken op ons af en dat is leuk om te merken. Ik merk dat we dat te danken hebben aan de mensen die voor ons Platform BK hebben opgebouwd. Het is echt een plek geworden om naartoe te gaan voor antwoorden op vragen die nu belangrijk zijn rondom de maatschappelijke positie van kunstenaars. Wij zijn geen vakbond, geen lobby-organisatie. Ik zie ons echt als een spreekbuis van en voor de kunstenaarsgemeenschap.’
Hoe wordt er door de overheid naar jullie gekeken? Hebben jullie een serieuze positie in Den Haag?
Koen: Ja, dat is enorm lastig. Afgelopen maandag hebben we een conference call gehad met verschillende belangenorganisaties van de cultuursector waarbij de minister (Ingrid van Engelshoven, red.) ook aanwezig was. Daaruit bleek maar weer dat haar positie in Den Haag ongelooflijk ingewikkeld is. Ze kan niet direct doen wat de sector van haar vraagt en het is moeilijk voor haar een voet tussen de deur bij het kabinet te krijgen. Tegelijkertijd moet ze wel de sector tevreden houden.
Sepp: Wij zijn niet diegene die altijd aan tafel zitten, dat zijn eerder organisaties als Kunsten ‘92 of de kunstenbond aangezien zij wel vakbonden en lobby-organisaties zijn. In dat opzicht hebben wij minder zeggenschap. Maar wij zien wel direct, als wij een enquête houden over het verlies van inkomsten onder kunstenaars en cultuurwerkers onder onze leden, dat deze meer dan 700 keer wordt ingevuld. En het ministerie vraagt vervolgens ook of wij die cijfers met hen willen delen omdat ze de stem uit het veld van kunstenaars belangrijk vinden. Het invullen van zo’n enquête heeft dus ook degelijk zin aangezien het op een beleidstafel komt te liggen.
Op jullie website kan ik lezen dat van de 621 respondenten in deze enquête er 498 zijn ingeschreven als ZZP’er. Zij geven aan in de afgelopen twaalf maanden gemiddeld €2200,- per maand netto te hebben verdiend. Ik kan mij bijna niet voorstellen dat veel kunstenaars dit geld verdienen met hun kunst. Hoe zijn jullie uitgekomen op dit bedrag? En denken jullie niet dat dit bedrag ook schadelijk kan zijn na de crisis voor het beeld dat de politiek kan hebben over het inkomen van kunstenaars? Dat er in Den Haag wordt gedacht: ‘Het valt allemaal wel mee met die kunstenaars.’
Sepp: Ten eerste waren het niet alleen kunstenaars die de enquête hebben ingevuld. Ook galeriehouders, museummedewerkers, curatoren deden mee, maar twee derde van de correspondenten waren wel kunstenaars. Maar dit kunnen ook ontwerpers zijn geweest die zomaar €8000,00 per maand kunnen verdienen, waardoor het gemiddelde omhoog is getrokken. Bij de politiek is het echter zeker wel duidelijk hoe erbarmelijk de sociaal-economische positie van kunstenaars is, door onderzoeken die eerder zijn gepresenteerd. Waar we de Kamer vooral op hebben gewezen, zijn niet de inkomsten die verloren gaan, maar de vaste kosten die blijven doorlopen voor kunstenaars. Door dure studio’s, materiaalkosten en bijvoorbeeld software.
Koen: Als je een appartement deelt met twee kunstenaars, kun je één Tozo aanvragen van totaal €1500,00 euro. Als je dan allebei een studio hebt en allebei €300,00 aan materiaalkosten, blijft er al niets meer over om van te leven. We hebben vooral aangegeven dat deze generieke maatregelen niet passen bij kunstenaars, je kunt hun praktijken niet vergelijken met die van reguliere ondernemers
Sepp: Hoeveel inkomsten je verliest is voor kunstenaars sowieso heel onzeker. Misschien verkopen ze wel iets in deze tijd, maar moeten ze daar vervolgens juist veel maanden van leven.
Net afgestudeerde kunststudenten komen niet in aanmerking voor het steunpakket, aangezien ze nog niet 1225 uren per jaar maken. En ook veel kunstenaars werken regelmatig minder dan 1225 uren per jaar als ZZP’er, omdat ze naast hun ZZP’erschap leven van inkomen van bijbaantjes (vaak met nulurencontracten). Kunnen zij nu helemaal geen aanspraak maken op de Tozo? En hoe gaat de overheid die uren eigenlijk controleren?
Sepp: Hier kan ik ook geen concreet antwoord op geven. Dit is een generieke maatregel door het kabinet, maar wordt uitgevoerd door de verschillende gemeentes. Hoe je wordt gecontroleerd ligt uiteindelijk aan welke gemeente of welke ambtenaar je aanvraag behandelt. Het kabinet heeft wel gezegd dat de focus bij deze maatregel ligt op het uitkeren van het geld en niet op controle. Maar opnieuw wordt het hier duidelijk dat dit stramien niet past bij een kunstenaarspraktijk. Veel kunstenaars vinden dat hun praktijk 24/7 doorgaat, maar hoe valt dit te meten?
Koen: Als kunstenaar verricht je veel onbetaalde arbeid en je hebt sowieso periodes tussen opdrachten, waarin je wel aan het werk bent. Veel artistiek onderzoek heeft niet direct met een mogelijke uitkomst te maken. Maar die uren kun je zeker wel rekenen als investering in je onderneming.
Sepp: Ik zou als praktische tip willen geven dat je bij je aanvraag zeker al die uren moet meetellen.
Ik hoor ook van kunstenaars dat ze een bijbaan hebben in bijvoorbeeld een café in de vorm van een nulurencontract. Ze moeten daar vaak wel drie dagen per week werken waardoor ze in totaal voor hun eigen freelance praktijk de 1225 uur praktisch niet halen op jaarbasis (ook al zouden ze dat wel willen). De cafés zijn dicht, maar veel bedrijven geven geen vergoeding aan nulurencontracten. Betekent dit dat ze dan precies tussen wal en schip vallen en dus helemaal geen inkomen hebben deze maanden? Wat adviseren jullie hen?
Sepp: Je valt er dan inderdaad net tussen. De 90% regeling voor het vergoeden van lonen, die bedrijven kunnen aanvragen wanneer ze 20% minder winst hebben, geldt ook voor nulurencontracten of schijndienstverbanden. In principe kunnen die bedrijven de regeling aanvragen, maar als ze dat niet doen ben je inderdaad genaaid.
Dan zouden kunstenaars dus die bedrijven moeten aanspreken?
Sepp: Je kunt ook allebei doen. Én het bedrijf aanspreken én toch ook de aanvraag bij de overheid indienen.
Koen: Je kunt anders ook een tijdelijk WW aanvragen.
Sepp: Ja, dan zou je 70% van je laatste loon krijgen, maar ik weet eerlijk gezegd even niet precies hoe dat zou zitten bij nulurencontracten. Of je er dan ook aanspraak op kan maken.
Hoe zit het met de SBI codes? De SBI code voor beeldend kunstenaars is zover ik kan zien nog niet opgenomen voor de TOGS-regeling. Komt daar verandering in? En wat gaat het betekenen op het moment dat die code wordt toegevoegd?
Sepp: We hebben het nu weer over een nieuwe regeling. De Tozo regeling is voor alle ZZP’ers en daarmee kunnen ze dus hun inkomsten aanvullen tot maximaal €1500,00 per maand voor drie maanden. Daarnaast is er de TOGS regeling, dat is een eenmalige tegemoetkoming van €4000,00 voor bedrijven en instellingen in branches die direct worden getroffen. De SBI code 9003, waar kunstenaars onder vallen, is nog niet opgenomen. Dat wordt nu heroverwogen. We krijgen ook van de minister de indruk dat dat gaat lukken, maar we kunnen dat nog niet garanderen. Maar dan nog zijn er veel moeilijkheden. De vaste lasten die je mist moeten over drie maanden verdeeld uitkomen op €4000,00 en het adres dat op je KVK staat mag niet je huisadres zijn. Dat gegeven past gewoon niet voor kunstenaars en we krijgen niet de indruk dat daar naar gekeken wordt.
Koen: We hebben brieven gestuurd, het aangekaart en de noodzaak laten blijken. We maken duidelijk dat het steunpakket niet past bij kunstenaars, maar je weet niet wat er mee gaat gebeuren. We proberen in ieder geval de druk op de minister te vergroten.
Dus als ik het goed begrijp zien jullie het als de ideale situatie dat kunstenaars zowel de Tozo regeling ontvangen (maximaal €1500,00 per maand per kunstenaar) plus een eenmalige bijdrage van €4000,00 voor 3 maanden om de vaste lasten van hun onderneming te kunnen dekken (de TOGS regeling)?
Sepp: De ideale situatie is voor mij dat eindelijk het basisinkomen wordt ingevoerd, dan zijn al deze regels niet nodig. Pragmatisch gezien denk ik dat we ons op dit moment inderdaad hard moeten maken dat kunstenaars zowel de Tozo als de TOGS regeling ontvangen.
Koen: Wat vooral ingewikkeld is, is dat er steunmaatregelen komen, maar dat die constant moeten worden aangevuld, aangepast en het ministerie nu blijkbaar voor problemen komt te staan die volgens mij allang bekend waren. Ze doen alsof deze problemen nieuw zijn en dit niet allemaal hadden voorzien. Terwijl we als sinds 2008 proberen aan te kaarten wat de precaire situatie is van kunstenaars, maar blijkbaar vinden ze het niet interessant om daar direct adequaat op te reageren. En dus zitten kunstenaars nu in een vrije val.
Stel deze ideale situatie wordt werkelijkheid en kunstenaars krijgen zowel de Tozo als TOGS regeling, dan is dat waarschijnlijk veel meer geld dan de meeste kunstenaars normaliter verdienen.
Sepp: Het is gewoon al heel lang duidelijk hoe precair de positie van kunstenaars normaliter is. Dat gebeurt wanneer je verwacht dat we allemaal ondernemer moeten zijn. Dat leidt er toe dat we al onze reserves opeten, niet sparen voor ons pensioen en dat in een crisissituatie als deze heel veel mensen direct in de problemen komen. Dat is niet enkel bij de kunstenaar het geval. Dit is voor mij een vraagstuk dat los staat van de vraag wat de waarde van kunst is in een crisis. Het gaat mij om een andere vraag, namelijk; wat zijn de groepen in de samenleving die sociaal economisch de meest kwetsbare positie hebben? De meest kwetsbare groepen krijgen het snelst en het hardst de klappen. Realistisch gezien weten we al dat kunstenaars daar bij horen, al jaren, maar ook migranten en bijvoorbeeld schoonmakers.
Wat kun je momenteel doen als kunstenaar woonachtig in Nederland maar zonder Europees paspoort?
Sepp: In een normale situatie heeft het aanvragen van overheidsbijstand negatieve gevolgen op je verblijfstatus en de kans op de verlenging hiervan. Het is nog niet duidelijk of op dit moment de financiële ondersteuning van de Tozo in relatie tot je status anders wordt bezien en beoordeeld. Het is eigenlijk heel simpel, we hebben een minister nodig die alleen maar publiekelijk hoeft te zeggen ‘als je een Tozo krijgt hoef je niet te vrezen voor je verblijfstatus.’ Maar tot dat nog niet gebeurt, is er geen juridische garantie dat je je verblijfsvergunning behoudt. Dit geldt dus enkel voor mensen zonder Europees paspoort; met bijvoorbeeld een Pools paspoort kun je nu al wel de Tozo aanvragen. Door andere belangenorganisaties, advocatenbureaus en ons wordt nu gewerkt om dat te veranderen, maar tot die tijd wordt het afgeraden om de Tozo aan te vragen als je geen Europees paspoort hebt.
Sommige kunstenaars hebben wel een BTW-nummer, maar geen KVK-nummer. Kunnen zij dan geen aanspraak maken op de Tozo? En is dat logisch?
Sepp: Ik vroeg mij inderdaad af; zijn er eigenlijk kunstenaars die niet in loondienst zijn en ook geen zzp’er zijn? Als dat zo is val je inderdaad buiten de boot. Het lijkt mij gewoon veel simpeler om een basis inkomen in te voeren.
Koen: Of het logisch is of niet, deze regels zorgen voor allerlei problemen waardoor mensen buiten de boot vallen. De overheid zadelt zich ook met veel problemen op door het ontbreken van een basisinkomen. Afgelopen maandag, toen wij in gesprek waren met de minister, was haar antwoord op dit soort vragen continue: ‘ De steunpakketten moeten wel werkbaar voor ons blijven’. Een ander probleem is bijvoorbeeld dat je voor de TOGS-aanvraag alleen het SBI-nummer van je hoofdactiviteit kan gebruiken, maar dat nummer representeert lang niet altijd wat je dagelijkse activiteiten precies zijn. Wij adviseren dat ZZP’ers ook het SBI-nummer van hun nevenactiviteit moeten kunnen opgeven. Juist omdat veel kunstenaars van alles doen en bijvoorbeeld ooit een hoofdactiviteit hebben opgegeven, die na zoveel jaar niet meer overeenkomt met de dagelijkse praktijk. Maar ook hier was weer het antwoord ‘De steunpakketten moeten werkbaar zijn.’
Sepp: Aan alle kanten wordt duidelijk dat je geluk moet hebben om wel in de regeling te passen. Er zijn allerlei rafelranden aan deze regelingen, zeker voor kunstenaars.
Je hoort ook geluiden dat kunstenaars in deze tijd nou eenmaal niet het meest belangrijk zijn en het logisch is dat de tegemoetkomingen voor hen nog niet helemaal geregeld zijn. Dat er andere sectoren die geraakt worden van groter belang zijn voor een samenleving die kampt met een epidemie. Hoe denken jullie over dit soort geluiden?
Koen: Dit zijn twee verschillende statements. Wat is het belang dat vanuit Den Haag op de kunst wordt gelegd? In hoeverre verdienen kunstenaars steun? Anderzijds stel je ook een meer ideologische vraag: Wat kan kunst betekenen in tijden van crisis?
Sepp: Tuurlijk moeten we ons afvragen wat de waarde van kunst is. Maar dat is een andere vraag dan de vraag; heb jij het recht om te overleven? Voor mij is het niet de vraag of een ziekenhuisschoonmaker of een kunstenaar moet overleven. Ik wil liever kijken naar hoe we allemáál kunnen overleven – ook de sociaal-economisch zwakkeren in onze samenleving. Ik zie een aantal dooddoeners in deze crisis, zoals de uitspraak dat kunst even minder belangrijk is. Natuurlijk wordt alles in perspectief geplaatst, maar het is niet dat opeens alle waarde van kunst verdwijnt. Ik snap dat niet. Als we dat gegeven nu zouden accepteren, dat kunst er even niet toe doet, ben ik heel bang voor wat we gaan aantreffen aan het einde van deze crisis. We moeten ons niet vergissen, de cultuur staat nu voor de tweede keer in twaalf jaar op de rand van de afgrond.
Koen: Wij strijden als platform voor een adequate steun voor kunstenaars. En impliciet wordt ons dan de vraag gesteld waar dat geld vandaan komt en hoe we ons opstellen in deze verdeling. Terwijl we eigenlijk die vraag helemaal niet willen stellen. We willen de precaire situatie van de kunstenaar zichtbaar maken en willen ons niet hoeven onderwerpen in verdelingskwesties. Het geld moet er zowel voor kunstenaars zijn als voor andere burgers met een zwakke, sociaal economische positie.
Sepp: De overheid kan wel de KLM redden en lonen van €9000,00 euro in diverse bedrijven voor 90% betalen. En dan worden nu de kunstenaar en schoonmaker tegen elkaar uitgespeeld. Ik bedoel, hoe kan dat nou weer?
Ik kreeg ook een vraag binnen van een kunstenaar, voorafgaand aan dit gesprek. ”De nood van de cultuursector wordt nu extra zichtbaar. Maar was al langer pregnant. Tijdens de hoogconjunctuur is er voor de cultuursector amper iets van de schade onder Rutte 1 hersteld. Blijkbaar is alleen af en toe wat overleg en een brief de deur uit doen niet voldoende om de cultuursector op de kaart te zetten. Ik denk dat zichtbare acties, protesten, al veel eerder noodzakelijk waren en nu helemaal. Anders worden we weer ondergesneeuwd door andere sectoren, zoals de bouwsector, boeren, horeca, zorg, etc. Hoe denken jullie daarover?”
Sepp: Het is helder dat de kunsten nu genaaid worden, dat daar frustratie bij komt kijken en dat dat tot acties kan leiden. Tegelijkertijd is het nu niet de situatie zoals deze was in 2008. Er wordt nu niet uit het niets ingehakt op de kunsten. Het is nu een maatschappelijke, gezondheidscrisis die ook een economische crisis wordt en een culturele. Wanneer kunstenaars nu met z’n allen actie gaan voeren door ergens mokkend in een hoekje te zitten, kan dit het verkeerde signaal afgeven. Iedereen is in shock door deze situatie en ik hoor ook van veel makers dat ze even verlamd zijn. Dat er weinig motivatie is om werk te kunnen maken. Dat lijkt mij ook logisch. Maar wat we ook zien is dat er steeds meer behoefte onder kunstenaars is om de crisis als kantelpunt aan te grijpen. Welke prioriteiten zijn er nadat corona voorbij is? Wat gaan we aantreffen? Hoe gaan we het dan naar ons toetrekken? Kunstinstelling West in Den Haag is nu bijvoorbeeld bezig met de publicatie ‘Tussen kunst en crisis’. Ze zijn direct begonnen met het schrijven van essays waardoor structurele problemen helder worden. Dat vind ik een waardevol voorbeeld. Maar ook het Domein van de Kunstkritiek is bezig met ‘Een verslag van de leegte’ waarin ze vragen stellen als: Wat gebeurt er als er niks gebeurt? Wat betekent het voor een performer om zijn lichaam niet te kunnen gebruiken en wanneer het museum geen plek meer is waar je andere mensen tegenkomt? Dat zijn vragen die voor mij heel belangrijk zijn en het is goed dat daar nu op wordt ingezet. Je ziet tegelijkertijd ook dat kunstinstellingen zo erg getraind zijn op het aantal bezoekersaantallen, dat ze die verliezen nu goed proberen te maken online. Zonder de vraag te stellen wat er verder verloren gaat.
Koen: Wat betekent het voor het aanbieden van kunst in het publieke domein op het moment dat al je tentoonstellingen online gaan? Wat doe je precies als je naar buiten treedt op deze manier? En doe je iets aan het bereiken van een publiek dat je normaal gesproken je instelling niet binnen krijgt? En hoe zit het met mensen die geen internet toegang hebben? Wat verliezen we door niet bij elkaar te zijn?
Sepp: Ik wil niet zeggen dat niemand online moet gaan, maar je moet er wel over nadenken. Dingen hoeven niet zomaar allemaal door te gaan in een online variant. Museum het Schip doet nu iets heel moois. Zij nodigen hun online publiek uit om een kaartje te kopen en vervolgens krijgen ze een virtuele, individuele rondleiding van de curator. En dan ga je dus echt met de curator in gesprek over de tentoonstelling.
Wat gaat er volgens jullie momenteel wel goed bij de overheid? Waar zijn jullie wel te spreken over?
Koen: De eerste Tozo’s zijn uitgekeerd, dus dat is fijn. Er wordt überhaupt op een andere manier gereageerd dan in 2008 met de bankencrisis. Er wordt nu wel direct geïnvesteerd in de getroffen sectoren. Het is lang niet genoeg, maar het gebeurt in ieder geval wel.
Sepp: De minister heeft gezegd dat er geen instellingen mogen omvallen. Als dat bewaarheid wordt, is dat fantastisch. Dit moet dan echter niet alleen over de grote instellingen gaan, maar ook over de kleine. En neem dan ook direct de kunstateliers en broedplaatsen mee. Als die omvallen, vallen uiteindelijk de kunstinstellingen qua inhoud ook om.
Koen: Er gebeuren nu dingen die eerder voor onmogelijk zijn gehouden. Zoals het nationaliseren van verschillende diensten en dat er zo snel geld beschikbaar wordt gesteld voor freelancers. Er wordt nu een centrale claim gelegd op hoe de maatschappij wordt bestuurd en wordt ingedeeld, terwijl voorheen alles vooral werd geprivatiseerd. Men kijkt naar wat het nieuwe normaal zou moeten zijn. Wij denken dat dit een kantelpunt kan zijn en in het nieuwe normaal moet het universele basisinkomen worden ingevoerd.
Dit artikel verscheen op 10 april 2020 bij Mister Motley. Zie het origineel hier.