C

Who Is Not a Playground?

Een interview met Rachel Morón en Mechteld Jungerius, de oprichters van het platform We Are Not A Playground.

23/04/2021




Op 11 september 2020 publiceerde een groep activisten de open brief ‘We Are Not a Playground’, uit protest tegen het werk Destroy Your Face van Erik Kessels. Het werk maakte deel uit van Breda Photo 2020, maar werd onder druk van dit protest teruggetrokken. Het geheel leidde tot veel publieke ophef en media-aandacht. Bovendien zou de open brief achteraf het oprichtingsmanifest van het platform We Are Not A Playground (WANAP) blijken. Platform BK heeft al eerder een artikel geplaatst over deze gebeurtenissen: Call Out Culture / Cancel Culture, geschreven door Alina Lupu.

In oktober 2020 sprak Jack Segbars meermaals met Rachel Morón en Mechteld Jungerius, de twee oprichters van WANAP, over hun motieven. Ze spraken over de apolitieke houding van kunstinstellingen, precaire werkomstandigheden die kritiek vanuit werkenden moeilijk en vanuit instellingen ongeloofwaardig maken, tekortkomingen in de infrastructuur van het maatschappelijk debat, de term ‘cancel culture’ en de ervaring van het opzetten van een nieuw platform. Inmiddels is een half jaar verstreken en heeft het platform de kortere naam Not A Playground (NAP) aangenomen. Toch, of misschien juist, vinden wij het relevant dit interview nu te publiceren. Het is namelijk geen oppervlakkige whodunnit over de controverse, maar een vlammend betoog voor een nieuwe kunstkritiek.

 

Instituut en politiek

Jack Segbars (JS)
Jullie zijn We Are Not A Playground begonnen uit protest tegen het werk Destroy Your Face van Erik Kessels. Dit werk werd uiteindelijk door Pier15, de locatie waar het geïnstalleerd was, teruggetrokken. Dit leidde tot veel publieke ophef en verhitte discussies; en in veel van de commentaren klonk het verwijt van cancel culture: deze vorm van protest zou niet thuishoren in de kunstpraktijk. Hoe staat het ervoor na afloop van deze gebeurtenissen?

Mechteld Jungerius (MJ)
Ja, dat was inderdaad de aanleiding die ons bij elkaar bracht, samen met veel anderen trouwens. Aanvankelijk waren we met ongeveer vijftien mensen. Door deze campagne – zo noemen we het toch – ontdekten we dat er veel behoefte bestaat aan een nieuwe vorm van kunstkritiek. Dat was niet alleen vanwege de meer dan 3000 handtekeningen die we verzamelden maar ook door alle media-aandacht. We hebben daarom besloten, toen het allemaal voorbij was, ons te verduurzamen en een activistisch onderzoekscollectief voor institutionele kritiek naar de Nederlandse kunst-, ontwerp- en cultuursector op te starten. Het is maar de de vraag overigens of het echt voorbij is, dat werk is weliswaar weggehaald maar aan twee andere punten is nog niet tegemoetgekomen.

Dat verduurzamen bestaat doordat we een vast kernteam gevormd hebben voor We Are Not A Playground, bestaande uit Rachel en mij. Hieromheen hebben we een heleboel mensen verzameld die op verschillende wijze bijdragen. Op dit moment doen we onderzoek dat bestaat uit het voeren van gesprekken, lesgeven op scholen en uit programma’s maken voor culturele instellingen. De condities waarop we ons committeren aan zo’n samenwerking met een instituut zijn dan meteen onderwerp van gesprek. Daarbij zoeken we naar wat de grens tussen kunst en politiek is; en óf daar een grens tussen zit. Hoe je het ene in kunt zetten voor het andere en andersom.

Rachel Morón (RM)
Heel veel mensen zien de cultuursector – ik vroeger ook – als die speciale plek waarin meer gelijkheid zou bestaan, waarover grote overeenstemming bestaat en iedereen progressief is, met eerlijkheid en equity. Waar mensen op een behoorlijke manier met elkaar omgaan vanuit een eenzelfde, voornamelijk linkse, visie. Dit klopt echter totaal niet. En veel van ons bevinden zich hierover nog in een ontkenningsfase.

MJ
In een gesprek dat we eerder hadden, merkten we op dat veel culturele instellingen en kunstenaars zich apolitiek achten en zich ook zo presenteren. Het is volgens mij helemaal niet mogelijk om je buiten de maatschappij te wanen waarin je ook produceert. Het is dan onmogelijk je apolitiek op te stellen. Zeker in een samenleving die toenemend polariseert, is het noodzakelijk en belangrijk om daar een positie in te nemen.

RM
Deze mening, dat instituten apolitiek horen te zijn, wordt door veel mensen als vanzelfsprekend verkondigd. Maar waar komt het geld van instituten vandaan? Dat komt via de politiek die daarmee een grote stem heeft in wat tentoongesteld wordt. Het geld stopt wanneer het cultuurbeleid van een bepaald instituut en de politiek niet passen. Dat hangt allemaal met elkaar samen. En dit werk van Kessels was een tipping-point voor ons. Hier liet iedereen duidelijk zien waar ze voor staan. Dit ging echt te ver en besloten we er echt wat van te zeggen.

JS
Zijn er dan dingen te noemen waar jullie al eerder tegenaan liepen?

RM
Ja, ondanks dat ik pas vier jaar freelance in de sector werk, heb ik al best veel meegemaakt in die jaren. Machtspelletjes op de werkplek, 40 uur werken voor een cultureel instituut maar niet uitbetaald krijgen en slecht behandeld worden. Een magazine dat alleen maar met stagiaires werkt waarvan je weet dat er wel budget is.

JS
Dat is denk ik een gekende kritiek. Aan de ene kant leveren veel instituten in het culturele veld een kritiek op kapitalisme en de huidige economische politiek, terwijl de werkomstandigheden in de institutionele praktijken juist de precariteit in standhouden, en er in feite de voorlopers van zijn.

 

Co-optatie, schuld en ketenverantwoordelijkheid

RM
Wat we opmerken als we het bespreken met onze peers, is dat dit wel erkend wordt maar dat veel mensen hierover zwijgen vanuit het argument dat de cultuursector het al zo moeilijk heeft en weinig geld krijgt. Dat misschien wanneer jij er iets van zegt en het wordt een groot ding, het instituut geen geld meer zou krijgen. Je zou door jouw schuld een instituut, van groot belang voor de stad of de samenleving, in gevaar brengen. Er is dus veel kennis en kritiek over de situatie in de kunstsector die weliswaar onderling gedeeld wordt, maar waar tegelijkertijd over gezwegen wordt. Hier speel ook eigenbelang een rol. Er bestaat angst om je toekomstige baan in de waagschaal te stellen, of je rekent erop iets terug te krijgen. Wat echt bijna nooit het geval is. Er bestaat een cultuur van vermijding. Dat schuurt.

JS
Dit gaat over de werkomstandigheden in het veld. Maar bij het werk van Kessels gaat het meer over de culturele uitwerking die als trigger heeft gewerkt. Dat is misschien iets anders dan waar we het nu over hebben?

MJ
Daar ben ik het niet mee eens, die dingen zijn met elkaar verknoopt. Toen wij het werk beter leerden begrijpen, was daarbij ook de vraag hoe het tot stand heeft kunnen komen belangrijk. We weten door hoeveel handen en ogen dat werk is gegaan, en ik kan me niet voorstellen dat toen niemand gedacht heeft dat het eigenlijk niet kan. En die dat kenbaar had willen maken. Daar hebben we wel verhalen over gehoord maar alleen op informele basis. Dus daar kunnen we niets over naar buiten brengen. In die zin zijn die dingen dus juist wel heel erg met elkaar verbonden.

JS
Dat hebben jullie ook verwoord als een van de belangrijkste punten waar jullie de aandacht: op willen vestigen: hoe dit werk tot stand is gekomen van en hoe het een verantwoordelijkheid is van de gehele keten. De verschillende momenten waarop het – in jullie woorden – gesanctioneerd wordt en er ge-greenlight wordt.

MJ
Precies. En dat is reden waarom onze hele campagne en ook ons platform, gericht is geweest op de infrastructuur zoals die van BredaPhoto en niet uitsluitend op dit specifieke werk. We hebben het nooit gericht op Erik Kessels. Het is altijd gericht op de infrastructuur die dit werk heeft geproduceerd, mogelijk heeft gemaakt.

JS
De benadering was behoorlijk frontaal: jullie stelden een eis en een van de grotere bezwaren die later geformuleerd zijn, was jullie verzet om hierover in gesprek te gaan met BredaPhoto. Dat lijkt in tegenspraak met zoals je nu aangeeft het over de infrastructurele opzet van een institutie gaat.

RM
Dat wil ik wel uitleggen. We zijn in feite nooit uitgenodigd voor een gesprek. We zijn uitgenodigd om bij een artisttalk aanwezig te zijn. En de meeste mensen in het cultuurveld begrijpen wat een artisttalk inhoudt. Dat is een event, binnen de programmering van BredaPhoto, waar de kunstenaar in het voetlicht wordt gezet en uitleg geeft over zijn/haar werk. Dat was het format waarbinnen wij werden uitgenodigd. En we vonden het fundamenteel niet kloppen dat wij moesten aansluiten bij een event dat dient het werk van Kessels in de spotlight te zetten. BredaPhoto presenteert zich dan als financier en producent van het werk waar wij als critici tegenover worden gezet: ‘Kijk, zij vinden het niet goed.’ We begeven ons dan in het hol van de leeuw. Dat is echt geen evenwichtig en passend platform om alles te bespreken.

Vervolgens werden we uitgenodigd voor debatten bij de publieke omroep, bij Op1 met Jort Kelder. Daarvoor geldt hetzelfde: we vinden een debat niet de goede manier om over zulke grote en belangrijke issues te hebben – en daarin staan wij zeker niet alleen. Je hebt bij zo’n gelegenheid een winnaar en een verliezer en dan is het klaar. Dat gaat niet over structurele verandering; het speelt slechts in op het moment en het is om de sensatie. En daar wilden we niet aan meedoen.

 

Institutionele economie – institutioneel ressentiment

JS
Ik wil even terug naar die eerste opmerking over het debat waarvoor je was uitgenodigd door BredaPhoto, het platform waarin je dan geformatteerd wordt. Je merkte op dat dat volgens de gangbare economische productie van het instituut zelf is, waarin je dan acteert.

RM
Ja, we werden dus uitgenodigd om een bijdrage te leveren maar dat werden we geacht onbetaald te doen. Er was geen honorarium als bevestiging van ons werk. Verder werkte iedereen er omheen wel betaald, of profiteerde er op een andere manier van. We dragen dan voor niets bij aan een programma waar we het fundamenteel mee oneens zijn. Je kunt hier tegenoverstellen dat we een plek aan tafel kregen aangeboden. Maar dat is niet onze insteek: we willen de tafel mee helpen organiseren, samen uitzoeken waar die zal zijn. Daarin willen we gelijkheid en zorgen dat iedereen aan tafel zich vrij voelt tot gesprek. Hier werd de plek uitsluitend door BredaPhoto georganiseerd en werden we tegenover een erkende kunstenaar in het Nederlandse landschap geplaatst met een publiek dat erg pro-BredaPhoto is en ervoor betaald om te kijken. Wij moesten daarin dan komen acteren.

MJ
Daarmee komen we aan bij de uitnodiging voor een gesprek die wij aan BredaPhoto deden. Dat is een lang verhaal waar ook NRC en anderen bij betrokken waren. Wij stelden voor om voorafgaand aan een gepland interview met NRC, eerst gewoon om tafel te gaan zitten, zonder camera, alleen met Fleur van Muiswinkel. Ons voorstel werd afgeslagen omdat het volgens haar geen nut zou hebben om met ons, buiten de camera in gesprek te gaan. Dat waren letterlijk de woorden die ze gebruikte. Dus ik denk dat de vraag van welke kant dan die cancel culture komt, die vaak aan ons wordt toegeschreven, dan ook heel erg terug kan worden gesteld. Van wie komt dat hier?

RM
Ik denk bovendien dat ‘cancel culture!’ alleen maar geroepen kan worden door mensen vanuit een machtspositie, vanuit een positie van power. Het wordt geroepen wanneer je je bedreigd voelt, bang bent om naar beneden getrokken te worden. Het gebeurt nooit andersom. Want het wordt als normaal gezien dat je stem niet gehoord wordt omdat je niet belangrijk genoeg bent. Daar moet je dan maar mee leren dealen.

JS
Het was opvallend dat er vanuit de kunstgemeenschap zelf die term, ‘cancel culture’, veel gebruikt werd om sentimenten te mobiliseren. Er werd een beeld opgeroepen dat het maken van autonome kunst hiermee heel erg belemmerd, zelfs onmogelijk gemaakt zou worden. Hoe reageren jullie daarop?

MJ
Door ons neer te zetten als cancel culture wordt geprobeerd ons hele argument te depolitiseren, wat jammer is. Ik denk dat je wat mist wanneer je het argument inzet dat je niks meer zou mogen zeggen of maken. Ik denk dat we dat recht sowieso niet hebben en, het juist de anderen zijn die de middelen hebben om zich te uiten.

RM
Ook werd vaak de vrijheid van meningsuiting, het argument van een grondrecht gebruikt. Maar dan vergeet iedereen dat de vrijheid van meningsuiting clausules kent en met verantwoordelijkheden komt. Wanneer je iemand discrimineert, beledigt of gewoon iemand pijn gaat doen met je woorden, dan kent dit recht zijn beperkingen. De vrijheid van meningsuiting betekent voornamelijk dat je met niemand van tevoren hoeft te checken wat je gaat zeggen. Maar dat betekent niet dat alles wat je zegt zonder consequenties blijft.

JS
Dat vond ik opvallend in het verloop van dit gebeuren. Natuurlijk bestaat de vrijheid van meningsuiting. Maar het kan inderdaad ook iets oproepen, een weerstand of een reactie. En je zou verwachten dat instituties een rol hebben de publieke receptie op de één of andere wijze een plek te geven, of om die mondig te maken.

 

Institutie als producent-bemiddelaar

RM
Dat is ook de vraag die wij hebben. Dit was duidelijk een controversieel werk, de titel alleen al: Destroy my Face… dat roept gewoon om een respons. Ik me niet kan voorstellen dat mensen van BredaPhoto dat niet zagen aankomen. Je kunt ook niet als kunstenaar of als kunstinstelling verwachten dat mensen maar één bepaalde reactie hebben die jou uitkomt, waarop je je uitsluitend instelt. Je moet verwelkomen dat mensen überhaupt geïnteresseerd genoeg zijn om te reageren.

MJ
Sarah Ahmed beschrijft in On Complaint dat er op dit moment in de kunst- en cultuurinstituten systemen ontbreken om dit soort kritiek te ontvangen. Dat ervaren wij nu ook dagelijks door waar we mee bezig zijn. Er zijn in de instituten geen systemen voorhanden om klachten over racisme of seksisme te verwerken. Dat is een kwalijke zaak waaraan gewerkt moet worden en wat we met dit protest willen agenderen.

JS
Hoe komt het volgens jullie dat er niet gedacht wordt aan actief checken in hoe de ontvangst kan zijn? Het maken van kunst kent een soort proactieve voorstelling van wat de receptie kan zijn, of anticipeert hierop. Maar er bestaat institutioneel geen manier om tussentijds de wijze van receptie te verwerken.

MJ
Ik denk dat dit een organisatie-breed is probleem is, eerlijk gezegd. Ik denk dan dat dit geen diverse werkplaats kan zijn, daar wordt blijkbaar niet aan gedacht. Dus dat is organisatie-breed een probleem, een manco. Ik denk dat het inbouwen van diversiteit in instituten een deel van de oplossing is. Het gaat om het herkennen van blinde vlekken.

RM
Ik denk dat het ligt aan die white liberal attitude waar we het al eerder over hadden. Dat je opereert uit de aanname dat ómdat je links en progressief bent alles wat je maakt dat vanzelfsprekend ook zal zijn. Hierin ontbreekt reflectie. Gewoon niet snappen dat wanneer een intentie de plank misslaat en het tegenovergestelde bewerkstelligt, dat je dan ook naar jezelf en je organisatie moet kijken. En wij zijn zeker niet de enige die om meer transparantie en diversiteit roepen. Het is grappig dat we aan de ene kant als heel radicaal worden gezien; terwijl aan de andere kant mensen zeggen dat het niet ver genoeg gaat, het veel te fluffy is. Ik zelf denk ook dat wij niet zo radicaal zijn. Ik bedoel: vragen om transparantie staat gewoon in de Fair Practice Code. Hier moet elk cultureel instituut zich aan houden. Een recent artikel gepubliceerd bij Platform BK bericht dat instituten zeggen de woorden inclusie en diversiteit weliswaar belangrijk te vinden maar dat ze er nauwelijks naar handelen. Het is allemaal heel erg tijdelijk. Ze organiseren een expositie met een zwarte kunstenaar of plaatsen online iets over Black Lives Matter, maar vervolgens wordt er niks mee gedaan. Er wordt door kunstinstituties heel erg louter op een esthetisch niveau gereageerd maar niet op een systemisch niveau. Daarom zeggen we dat er nu een systemische verandering moet komen: nu moet je echt het werk gaan doen.

 

Kritiek als werk en als institutionele discussie

JS
Dit lijkt erg op met waar we het eerder over hadden: met het optreden in dat panel van BredaPhoto raak je niet aan de structuur van een instelling. Je treedt op binnen het institutionele presentatie format. Het zijn op die manier uitsluitend esthetische vormen die weliswaar dialoog of inspraak suggereren, maar die deze niet werkelijk organiseren. Het is belangrijk om die esthetische valkuilen te benoemen en dat het over werkelijk structurele veranderingen zou moeten gaan. Wat zijn jullie ideeën hoe dit te verwezenlijken is?

MJ
We noemen onszelf nu een activistisch onderzoek-collectief. Dat betekent dat we activistische campagnes zullen blijven doen, ook door middel van onderzoek en andersom. We zijn nu bijvoorbeeld programma’s aan het maken voor instituties of geven les, en juist in die samenwerking dagen we ook bepaalde systemen uit. Daarnaast manifesteren we ons met WANAP als een cultuur waarin kritiek geleverd kan en mag worden. Dat is ook gewoon door te praten en door uit te spreken. Dat is heel nodig op dit moment.

RM
Er zijn in Nederland twee soorten van kritiek, twee manieren waarmee mensen met kunst in aanraking komen. Je hebt van die online vormen: influencers die melden hoe leuk een expositie, museum of kunstenaar is. Dat zijn Instagrams die enthousiasmeren over kunst. Aan de andere kant heb je tijdschriften en reviews in nieuwsbladen die heel erg dense zijn, en waarvoor je kunstgeschiedenis gestudeerd moet hebben om ze te kunnen begrijpen. Ik heb een bachelor en een master, en ik lees redelijk veel theoretische teksten maar ik heb alsnog veel moeite met zulke kritiek. Ik snap niet waar ze vandaan komen en ze voelen heel erg ontoegankelijk. Ik krijg door te spreken met mensen vaker een dieper begrip over wat er nou echt in exposities gebeurt. Veel meer dan uit vijf sterren recensies die alleen maar klinken als een fraai verwoord persbericht. Wij zijn overigens echt niet de enigen die oproepen tot meer transparantie en dat instituten het beter moeten doen, die melden dat er ongelijkheid bestaat en dat kunstproductie moet dekoloniseren. De initiatieven hiertoe bestaan al decennialang. Naast individuele kunstenaars die hier al mee bezig zijn, zie je recentelijk in Nederland wel een grote groei in kunstenaars die zich organiseren, een toename in collectivisatie. Cultural Workers Unite in Rotterdam, wij, Tools for the Times, Anti-Racism Committee, No More Later… er is ook iets op de Rietveld. Allemaal grassroot organisaties die besloten iets te doen…

 

Sociale media/sociale ruimte – de textuur van kritiek

JS
Ik wil het hebben over de vorm van jullie initiatief, en hoe dit zich verhoudt tot de ambitie voor een nieuwe cultuurkritiek, die op dit moment zou ontbreken. Veel van de kritiek op WANAP ging over de onevenredige kracht van social media en dat er medestanders worden gemobiliseerd die het werk zelf niet in werkelijkheid hebben gezien. Er wordt door mensen die zich niet in dezelfde ruimte bevinden politieke druk gegenereerd, die daarmee dus oneigenlijk is. Dit lijkt me de kern van cancel culture die gaat over de vraag van wie, welke ruimte is. Dit verwijt resoneert met een algemene kritiek dat de publieke ruimte door de invloed van de social media fragmenteert; en de mogelijkheid van een gedeeld begrippenkader en de notie van een gedeelde ruimte juist verder onder druk komen te staan. Toch maken jullie als initiatief juist gebruik van deze vorm van social media. Hoe zie je dat als vorm van nieuwe cultuurkritiek? En hoe verhoud je je tot die kritieken op de vorm?

MJ
Dat is een interessant vraag. De manier waarop wij de eerste keer geconfronteerd werden met het werk van Kessels was juist via social media. Het was al op Instagram en werd dat automatisch de plek waar we onze kritiek organiseerden. We hebben niet per se dit platform gekozen. We zijn er nog steeds niet uit of Instagram überhaupt de juiste keuze is om mee verder te gaan. Het is een echo-chamber, gebouwd om te polariseren, en levert niet echt een middle-ground om met elkaar in dialoog te gaan. Tegelijkertijd kun je je ook afvragen in hoeverre dit soort topics sowieso bespreekbaar zijn. En wil je er überhaupt over in gesprek gaan, entertain je dan niet juist waar je het eigenlijk niet mee eens bent?

JS
Dat was ook fascinerend aan de kritiek op jullie internationale karakter: het zouden geen grassroot initiatieven zijn. Daarin kreeg het ook bepaalde xenofobe trekken: er wordt iets van onze ruimte afgenomen… Dat resoneert heel erg – of detoneert eigenlijk – met hoe je beschrijft wat jullie ruimte is: die bestaat voor een groot deel uit die virtuele ruimte, en heeft z’n eigen dynamiek…

RM
Ja, het verhaal ging dat dit uit Amerika werd overgevlogen en dat wij Amerikanen waren. ‘Het zijn geen Nederlanders, zij zijn hier nooit geweest.’ En wij zouden alleen maar anoniem blijven om dat te verhullen. Terwijl ik gewoon Nederlander ben. De snelheid waarmee dit xenofobisch werd, was heel intens. Houdt dit dan ook in dat er in Nederland niemand kritiek kan geven of zich zou kunnen uitspreken? Is dat iets Amerikaans?

MJ
Ja, het gaat dan heel erg over dat Nederlandse narratief. Maar het is belangrijk om op te merken dat op dit moment dit soort polarisatie en discussies niet alleen binnen de Nederlandse cultuur en de kunstsector optreedt, maar overal in de samenleving.

RM
Net zoals er een crisis in de politiek is, vind je die in de cultuur en zoals erover gesproken wordt. Die crisis speelt op alle niveaus. Het is een crisis van identiteit: ‘Dit is Nederlandse kunst, deze kunst mag niet worden afgepakt…’ We zijn vergeleken met nazi’s, met de taliban die dolgraag het label entartet op kunst willen plakken…

Maar dan heb je toch echt niet goed geluisterd. We zeiden: dit werk is seksistisch en het is disrespectvol naar vrouwen die plastische chirurgie hebben ondergaan. Daarmee vechten wij juist voor respect binnen de kunst- en cultuursector. Veel mensen gaan ervanuit dat wij nu heel blij met onszelf zouden zijn, nu het werk is weggehaald. Maar niemand is blij. Deze situatie is klote.

JS
Ik wil nog even terug naar wat jullie strategie voor de komende tijd gaat zijn wat betreft het operationaliseren van je eigen kritische modus ten opzichte van instituten. Zoals je in het begin aangaf, maak je meteen bij aanvang de samenwerking en op welke voorwaarde je je committeert aan zo’n instituut, onderwerp van gesprek.

MJ
We maken een steep learning curve door en leren nog veel dingen. Wat is de tone of voice die we moeten gebruiken? Wanneer zijn wat harder en wanneer zijn we wat zachter? En hoe werken we met instituten? We willen altijd bereid tot gesprek met instituten, maar er zijn ook altijd voorwaarden die we proberen te stellen. Het instituut waar we nu mee werken, hebben we als project radicale transparantie voorgesteld, bijvoorbeeld. Als er ruimte is voor zo’n institutionele structurele verandering, dan hebben we er wel oren naar. Omdat we dan die tafel dus kunnen helpen bouwen.

JS
Als je het hebt over transparantie? Over welke niveaus of welke aandachtspunten heb je het dan?

RM
Hier gaat het voornamelijk over geld: wat verdient iedereen? Heel simpel: een Excel sheet dat openbaar wordt gemaakt. Radicaal inzicht geven in wat iedereen verdient, dit zijn de schalen, wanneer gaat iemand naar de volgende stap, en wat zijn de voorwaardes waarop dit allemaal is gebaseerd? Het gaat ten eerste dus vooral om de transparantie. Het grappige is dat ondanks dat wij geframed worden als niet in gesprek te willen gaan, ons hele research gebaseerd is op samenwerking, co-creation en het voeren van gesprekken. Het is een research collectief. We gebruiken een centrale onderzoeksvraag waar we zijn nog niet helemaal uit zijn. Die zal zoiets zijn als: wat betekent accountability en wie mag dat bepalen?  Daaronder een paar sub-thema’s: wat betekent het to break the system, wat betekent het om als instituut controversieel werk te maken of als een kunstenaar? Wanneer is sorry zeggen genoeg, wanneer niet. Op welke manier moet je sorry zeggen? Dit is nog in ontwikkeling. En we hopen dit op lange termijn duurzaam te kunnen verwezenlijken. Het gaat er in feite om de kritische houding die je aanleert in de studie, consequent door te voeren in de praktijk na die studie. Dus dat het gevolgen heeft voor de praktijk zelf. Dat geldt dus ook voor hoe wij WANAP als initiatief vormgeven.




Over Jack Segbars

Jack Segbars is kunstenaar en schrijver, en hij is medeoprichter van Platform BK. Naast zijn praktijk als kunstenaar schrijft Segbars veelvuldig over kunst en kunstgerelateerde onderwerpen voor o.a. Metropolis M., Open! en PARSE.


GERELATEERDE ITEMS